als meede een herrebergh daer naest aengelegen, genaemt het
dronkemanshuysieEr staat een afbeelding van in 'Het
Zegepralend Kennemerland', uitgegeven circa 1730.
Deze vroegere hofstede is gebouwd in of kort voor 1630, want
een akte uit dat jaar handelt over „een nieuw getimmerd huys".
Vermoedelijk was het Dronkemanshuisje toen al aanwezig. Dit
zal van beide opstallen wel het sterkst in verval zijn geweest toen
Lans ze liet slopen. Wanneer hij er eigenaar van werd is niet
duidelijk. Wel staat vast dat door hem op 3 juli 1793 werd gekocht
„een stuk grond met de daarop staande schuur en muur, mitsga
ders de oprijlaan. "Volgens mevrouw Sterck-Proot waren dit
de restanten van het Dronkemanshuisje. Het kan zijn dat de
hofstede toen al weg was. Het bezit werd op 4 december van
hetzelfde jaar uitgebreid met „een parthij weijland". Dit gebeurde
bovendien in 1794 en in 1795, toen het nieuwe huis er al stond.
We komen er niet achter waarom Lans in 1802 besloot alles te
verkopen. Misschien werd het reizen te vermoeiend, want hij
woonde in Amsterdam; Eindenhout was slechts zijn buitenhuis.
Jacob Temminck, eveneens woonachtig te Amsterdam, betaalde
Lans 40.000 carolus guldens. De inboedel was bij de prijs inbegre
pen. De nieuwe eigenaar kon zich veroorloven het grondgebied
wederom te vergroten en het huis te verfraaien met de twee beel
den. Hij gunde zich het genot van dit bezit gedurende zestien
jaren. Ook zij die na hem kwamen hielden de buitenplaats met
zorg in stand. Onder hen treffen we de naam Van Brienen aan.
Deze is één van een aantal aan elkaar verwante personen die
achtereenvolgens eigenaar waren van 1818 tot 1947. Laatstelijk
behoorden daartoe de drie zusters d'Alsace d'Hennin Lietard,
woonachtig te Parijs en door vererving in bezit van Eindenhout
gekomen.
Met de verkoop door hen aan de internist dr. J.H. Hoge, in 1947
brake een periode aan die zou leiden tot de recente ontwikkeling.
Hoge betaalde voor het gehele bezit 17 5000,-. De totale grond-
oppervlakte bedroeg toen nog ongeveer tien hectare. Ruim een
kwart hiervan werd in 1949 verkocht aan het bestuur van het
lyceum „Sancta Maria". Vervolgens droeg Hoge in 1950 het huis
met de resterende grond en overige opstallen voor 148.975,-
over aan de „Vereeniging der Ziekenverpleegsters Francisca-
339