dingen ontbraken en konden dus niet worden geraadpleegd. Het
scheelde weinig of ook de zijgevel was tegen de grond gegaan,
maar gelukkig kon worden volstaan met enige reparaties.
'C'est bon', staat met mooie lettertjes geschilderd op de houten
lijst boven de winkelpui. Kan dat ook worden gezegd van wat hier
door de restaurateurs is afgeleverd? De lezer moet dit zelf maar
beoordelen aan de hand van de afbeeldingen van de oude en de
nieuwe toestand.
De geboortekaartjes die hier vroeger werden gedrukt hebben
plaats gemaakt voor borrelnootjes. Dank zij de vraag naar dit
artikel konden twee monumenten herboren worden.
Allesbehalve goed is het gesteld met de eertijds voorname woning
zijlstraat 27. „In dit huis is geboren en overleden Mr. Adriaan
Justus Enschedé, de eerste archivaris van Haarlem, van onverge
felijker gedachtenisse". Dit schreef J.A.G. van der Steur in zijn
boek 'Oude gebouwen in Haarlem', uitgegeven in 1907. Als het
goed was dan had al lang van een restauratie melding gemaakt
moeten kunnen worden. Enige krakers hebben zich van het huis
meester gemaakt en richtten ergerlijke vernielingen aan. Jaren
lang wordt niets aan onderhoud gedaan. Sinds het pand in 1968
door de PTT van de toenmalige eigenaar C. Keur was gehuurd,
nam-de verwaarlozing schrikbarend toe. Het werd de gemeente te
koop aangeboden, maar zij ging daar niet op in. De „Stichting
Diogenes" dorst het risico niet aan, vanwege de niet zo gunstige
ligging en de nogal hoge koopsom. Eigenaar werd tenslotte de
heer E.H. Renout. Deze liet een plan maken voor opdeling in tien
appartementen en wist daarna Smit's Bouwbedrijf te Beverwijk te
interesseren voor overneming van het gebouw en het plan. De
subsidieverlening door het ministerie van Volkshuisvesting werd
daardoor echter onzeker. Deze behuizing, met de niet geringe
inhoud van ruim 2000 nP, bevatte van binnen nog bijzonder
waardevolle elementen. Hieronder waren een fraaie houten trap
en reliëfs van stucadoorwerk. Het teleurstellende van „Monu
mentenzorg" is dat men dikwijls niet verder komt dan een mach
teloos toezien op de aftakeling van wat eens 'schone bouwkunst'
was.
368