gende zaterdag een excursie gehouden naar de Haarlemmerhout
onder leiding van de heer Brink.
28 mei. Luilakwandeling. De luilaktocht was dit jaar een wande
ling van 9 kilometer van de Zoete Inval langs Spaarnwoude en
Spaarndam en terug. De wandeling begon om ca. half acht. Langs
de Parallelweg naast de spoorbaan Haarlem-Amsterdam, dwars
door het weidelandschap, over de oude Genieweg in de richting
Spaarnwoude. Dit landschap zal deel gaan uitmaken van het
recreatiegebied „Spaarnwoude in wording". Over 't Woerd
(Kerkweg) en via de Liedeweg bij het fort Penningsveer kwam
men voorbij de hoeve Voorzorg en uiteindelijk bij de dorpskerk.
Na afloop van de wandeling dronk men in De Zoete Inval nog een
kopje koffie en keerde daarna terug naar huis.
De organisatie van deze tocht was uitstekend verzorgd door de
bestuursleden H.B.E. Warnaars en C. Wiegel.
27 augustus/15 oktober. Dankzij de medewerking van onze
beschermheer drs. R J. de Wit, commissaris der Koningin in de
provincie Noord-Holland, was het mogelijk de leden in de gele
genheid te stellen tot een bezoek aan het Provinciehuis (het voor
malig paviljoen Welgelegen).
De belangstelling was enorm. Ruim 300 leden meldden zich aan
voor deze excursie. De ruimte in het Provinciehuis en het aantal
beschikbare rondleiders maakte het volstrekt onmogelijk een
dergelijk groot gezelschap ineens te ontvangen. Het provinciaal
bestuur verklaarde zich echter bereid het gebouw nogmaals een
ochtend voor onze leden open te stellen en wel op 15 oktober. De
aanmeldingen werden derhalve gesplitst in twee groepen.
Gebouwd tegen het einde van de achttiende eeuw als buitenhuis
van de bankier Henry Hope, werd het paviljoen in 1808 verkocht
aan Lodewijk Napoleon, koning van Holland, die er slechts tot
1810 zou wonen. In 1814 nam prinses Wilhelmina, de moeder
van Koning Willem I, er haar intrek. Zij verbleef er regelmatig tot
aan haar dood in 1820. Van 1838 tot 1885 was in het gebouw een
museum voor levende nederlandse meesters gevestigd en tot 1926
het Koloniaal Museum en het Museum van Kunstnijverheid. Op
393