en resten van een kelder werden er gevonden. Ook hier was alles
door ingravingen tot op het zand verstoord. Bij een eerste boring:
Van 3.40 m tot 3.60 m onder het maaiveld donker humeus zand
met wat houtskool; bij de tweede boring: van 3.10 tot 3.40 m
humeus zand met bovenin wat houtskool.
Samen met de heer De Jong van de R.G.D. werden er in de tuin
van het Prinsenhof, gelegen achter het Stadhuis 21 boringen
verricht. Doel hiervan is een ongestoord deel van de bedding van
de oorspronkelijke Beek terug te vinden en deze dan, zo mogelijk,
te dateren. Dit onderzoek wordt nog voortgezet.
Verder werden er in de loop van het jaar nog boringen verricht op
de binnenplaats van de HEMA B.V., hoek Kruisstraat/Smede-
straat. Daar werd op een diepte van 2.90 tot 3.50 m licht grijs iets
humeus zand aangetroffen, met onderin deze laag houtskoolspo
ren.
Op het braakliggend terrein tussen de Stadsbibliotheek en het
Zuiderholjebij de eerste boring bevond zich hier op een diepte
van 1.45 tot 1.75 m onder het maaiveld een sterk humeus donker
grijs/bruin laagje met een botfragment. Op 2.45 m een humeus
bandje. Bij de tweede boring op 1 m humeus zand en van 115 tot
1.20 m onder het maaiveld zwart veen met daaronder weer grijs
humeus zand. In de derde boring werd van 1.45 tot 2.50 m licht
humeus grijs zand aangetroffen.
A.M. Numan
Werkgroep Velsen
Voor het vijfde achtereenvolgende jaar werd door de Werkgroep
Velsen het onderzoek voortgezet naar de vroeg-Romeinse ver
sterking te Velsen.
Nadat in 1976 op het oostelijke gedeelte van het opgravingster
rein een Romeinse waterput was ontdekt werden in 1977 vier
putten blootgelegd op het westelijke gedeelte dichtbij de Romein
se havenaanleg. Vooral de eerste in 1977 gevonden waterput
leverde opzienbarende vondsten op.
De put zelf bestond uit twee rechtopstaande op elkaar geplaatste
wijnvaten, respectievelijk 2 meter en 180 cm hoog.
In het bovenste vat werd het complete skelet aangetroffen van een
408