de twee vrijwilligers aan de tafel van de kassier vult dan met een
trekpen en oost-indische inkt in gotisch schrift de oorkonde in.
In Dordrecht betalen de 'Vrienden van de Grote Kerk' aldaar
jaarlijks een contributie om het op de markt brengen mogelijk te
maken van grammofoonplaten, prentbriefkaarten, enzovoorts
ten bate van hun kerk. De leden kunnen tegen een verlaagde
abonnementsprijs van de Gemeentelijke Archiefdienst het blad
'Kwartaal en teken' ontvangen, waarin regelmatig ook artikelen
zijn opgenomen over de Grote Kerk. En via een schrijven worden
zij van tijd tot tijd uitgenodigd om deel te nemen aan een door het
bestuur georganiseerde excursie.
Ook wij dienden op deze wijze onze Vriendenkring 'inhoud' te
geven. En dan met als doel het verrichten van allerlei noodzake
lijke herstelwerkzaamheden en het aanbrengen van verfraaiingen
aan de Grote Kerk, waarvoor geen Rijkssubsidie wordt gegeven:
kleine beschadigingen aan kerkramen, reiniging van het middel
eeuwse koperen koorhek, het poetsen en vernissen van alle
koperen kaarsenkronen, armblakers, enzovoort. Allemaal voor
iedereen duidelijk waarneembare zaken.
Vanzelfsprekend diende men zijn verbondenheid met onze oude
kathedraal ook financieel tot uitdrukking te brengen. Met een
bijdrage van tien gulden per jaar mag men zich al Vriend of
Vriendin van de Grote Kerk noemen! Schonk men in 1976 een
groter bedrag, dan ontving men het kringboek „Een rondleiding
door de Grote of St.-Bavo kerk te Haarlem" ten geschenke, in
1977 een originele Bavo-kalender en in 1978 ontvangen de beta
lers van vijftien gulden of meer een twaalftal fraaie prentbrief
kaarten van de kerk (vervaardigd door de bekende Haarlemse
fotograaf E.A. van Voorden) en zij die tenminste vijfentwintig
gulden bijdragen de herdruk van het kringboek.
De Vriendenkring moest dus het praktische middel worden om
aan meer gelden te komen voor de restauratie van de Bavokerk.
En iemand die aan dat restauratiefonds een steentje bijdraagt,
draagt de Grote Kerk ook een zeer warm hart toeDat betekende
dus ook dat wij onze leden voortdurend moesten entameren in
hun 'Vriendschap' voor de Bavokerk, bovendien diende er een
band tussen de leden onderling gerealiseerd te worden.
425