460
Kamer van Koophandel 125 jaar (1 juni 1977)
Op 1 juni 1852 kwamen in het Haarlemse stadhuis acht leden (een der leden was
verhinderd) van de nieuw gevormde Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Haarlem voor een constituerende vergadering bijeen. Bij Koninklijk Besluit van
10 maart van dat jaar was besloten tot de vestiging van een kamer te Haarlem met
ingang van 1 juni 1852. De toenmalige burgemeester De Bruyn Kops installeerde
in opdracht van de Commissaris des Konings de leden.
Tot dat jaar waren de leden van een kamer benoemd door de Koning. De wet was
daarna zodanig veranderd dat de leden door handel en nijverheid gekozen
dienden te worden. De 107 kiesgerechtigden togen ter stembus en kozen de heren
A.L. Dyserinck,jhr. J.L. Quarles van Ujford (de eerste voorzitter), C.G. Voorhelm
Schneevoogt, P.J. Travaglino, C.H. Hoelen, J. Smits jr., J. de Breuk, mr. J.
Enschedé en mr. P.F. Prévinaire..
Op 1 juni 1977 kwamen de huidige leden en vele genodigden uit de overheid,
handel en industrie bijeen om in hetzelfde stadhuis, dat vele jaren de zetel van de
Kamer is geweest, het 125-jarig bestaan te herdenken. Mr. J.C. Droste, voorzitter
der kamer, Th.M. Hazekamp, staatssecretaris van Economische Zaken, drs. R.J.
de Wit, commissaris der Koningin en ir. F.E. Mathijsen Gerst, voorzitter van de
directie van Hoogovens IJmuiden, hebben gesproken over het verleden, maar
speciaal over de toekomstige ontwikkeling der kamers. Daarbij kwam het bevor
deren van wederzijds begrip tussen overheid en bedrijfsleven aan de orde.
In het eerste jaar van het bestaan deden zich twee gebeurtenissen voor die geme
moreerd dienen te worden. De Fabriek voor spoorwagens J.J. Beynes aan het
Stationsplein beleefde een uitbreiding en een modernisering en in hetzelfde jaar
werd in de Barrevoetestraat een slagerij gevestigd die nog bestaat, nl. de slagerij
Booy (sedert april 1972 Booy-van Reek B. V.j. Op de jubileumbijeenkomst van de
Kamer van Koophandel ontving de directie een oorkonde en een vergroting van
een foto van de oude zaak.
In 1909 kreeg Velsen, op verzoek van het gemeentebestuur, een eigen kamer. Door
een wetswijziging in 1920 volgde echter weer een samenvoeging van beide kamers
en ontleenden de kamers inkomsten uit het bedrijfsleven. In de Wereldoorlog
1940-1945 werd de Haarlemse kamer een dependance van die van Noord-
Holland. Aan deze situatie kwam pas in 1951 een einde.
De kamer heeft een rijke geschiedenis. Bij het 100-jarig bestaan in 1952 heeft de
toenmalige secretaris, jhr. dr. J.C. Mollerus, de historie op schrift gesteld. Voor
belangstellenden verwijzen we naar deze uitgave en naar een beknopte weergave
van „125 jaar Kamer van Koophandel" in het „Periodiek bericht aan het bedrijfs
leven" (Nummer 2, 1977), een uitgave van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Haarlem en omstreken.
Tweehonderd jaar Nijverheid en Handel (9 juni 1977)
Twee eeuwen initiatief, discussie en informatie ter bevordering van welvaart en
welzijn. Dat is in notedop de historie van de jubilerende Nederlandsche Maat
schappij van Nijverheid en Handel. Opgericht in 1777 als 'Oekonomische Tak'
van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen, was het de oudste organi
satie op economisch gebied in ons land. De eerste vergadering werd gehouden in