De stedebouw werd geconfronteerd met de bouwtechnische voor keur voor het simpele, rechte bouwblok voor de woningbouw. Voorts kreeg de verkeerstechniek een grote prioriteit. Verder zijn daar de eisen van de energiebedrijven, terwijl het bouwrijp maken van het terrein een serie werkzaamheden met zich meebrengt. Diverse rationele overwegingen leidden tot funktiesplitsing van de verschillende nieuwe stadsgedeelten. Men ging afzonderen kwartieren voor woningen, zones voor openbare gebouwen, aparte terreinen voor industrie, een afzondering die nog versterkt wordt door grote autowegen. Men ervoer het analytisch denken als een welkome gedachtenzuivering, maar aan nuancering en aan een synthese ging men goeddeels voorbij. Ideële kanten waren er ook. De schaalvergroting, allure, strakke dynamische effecten, sterk-sprekende contrastwerkingen, voor liefde voor figuratieve thematiek in het grondplan waren geliefde spectaculaire doeleinden. Het hanteren van „de continuïteit van de ruimte", overigens geen onbekend begrip in oude stedebouw, werd graag beoefend. Daarbij was het samenspelen met groene ruimten en zo mogelijk met het landschap een algemeen toege past leidmotief. In Denemarken, Zweden en Finland zijn daar bijzonder goede voorbeelden van te zien. Hier is dan sprake van een ander soort ruimte dan die in oude historische steden. Het is ruimte, die verwantschap heeft met het landschap in de buurt. Bij een aantal goede voorbeelden behoudt die open ruimte een eigen kwaliteit door wat daar aan groen of aan terreindetails te beleven valt. Zo'n woonwijk zou men meer als een landschappe lijk woongebied kunnen kwalificeren dan als een tuinstad. Zo er dan toch tuintjes aangelegd worden, blijven deze ondergeschikt aan de openbare hoofdkarakteristiek. We zouden die nogal open gehouden ruimte „specifiek gekarakteriseerde openheid" kun nen noemen. Bij die Scandinavische voorbeelden denken we bijv. aan een al of niet aaneengesloten opstelling van goed onderling afgestemde bouwblokken, waartussen de ruimtelijke vorm vaak nogal vrij is gebleven, maar die een speciale vulling heeft bijv. door een decoratief bomenbestand (waar de woningen een tref fende combinatie mee vormen) of een glooiend gazon, omzoomd door dichte heesters en bomen, die dan de primaire ruimte- 78

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1977 | | pagina 80