indruk uitmaken, waarbij de woongebouwen een achtergrond
functie krijgen. In de jaren vijftig zijn in Denemarken riante
complexen gebouwd op deze manier. Maar zoiets lukt lang niet
altijd.
In Nederland is dat principe van de „specifiek gekarakteriseerde
openheid" niet zo gemakkelijk tot een goed niveau te brengen. In
bosrijk terrein vindt men soms goede voorbeelden (Emmen).
Water wordt merkwaardigerwijs weinig tot een belangrijk ruimte
element in de moderne stedebouw aangewend, terwijl dat toch zo
voor de hand zou liggen. Het zandwinningsmeer in Amsterdam-
Osdorp is een aantrekkelijk voorbeeld. Soms vinden we wel
enkele kleine woninggroepjes, die levendig op het water inspelen,
maar zoiets gebeurt helaas op ondergeschikte wijze. Het aanslui
ten op het Nederlandse kleinschalige, fïjngenuanceerde land
schap, waar eertijds de steden en dorpen zo goed in pasten is
kennelijk een probleem. Normaliter blijft van dat landschappe
lijk gegeven niet veel over door de zandopspuiting en door de
onverschillige onafhankelijkheid ten opzichte van de omgeving,
waarmee men stadsuitbreidingen ontwerpt, of dat nu in Monnic-
kendam, Vianen of Hindelopen is. Tuinarchitecten krijgen in de
open stadsstructuur een bijzonder belangrijke taak te vervullen,
een taak die in de praktijk vaak bemoeilijkt wordt door beperkin
gen, teweegbracht door het beloop van allerlei leidingen, door
vernielingen van de wijkbewoners en door de onvruchtbare zand
grond. Er zijn slechts enkele gemeenten, waar een goede ruimte
lijke kwaliteit van de openbare groenvoorziening opvalt. Al met
al blijft bovendien het probleem bestaan, dat in de winter, als de
onmisbare bomen kaal zijn, het gebrek aan vormgeving van de
ruimte tussen de gebouwen zich duidelijker zal manifesteren.
Bij het ontwerpen van een open stadsstructuur komt het accent
vaak te liggen op de figuratieve wijze van opstelling der bebou
wing. De figuratie is een soort herkenningsmotief, iets wat op de
maquette speels aandoet. Dit kan inderdaad als antwoord funge
ren op de bouwtechnische aanleiding om liefst zo veel mogelijk
huizen te standaardiseren en te herhalen. Een figuratie kan
aanleiding zijn om originele, nog onbekende stedelijke ruimten te
bedenken, met name als men ook min of meer herkenbare
79