wen ontstaan de problemen. De uitwerking op hun omgeving wordt sterker. Vooral bij horizontalistische gebouwen ontstaat er een sterker behoefte aan een zekere beantwoording door de omge vende ruimte. Voor oude steden bestond dat ook als een speciaal probleem, dat in vroeger eeuwen menigmaal tot een waardevolle verrijking van de stad is opgelost. Het is interessant te bestuderen hoe een kerk, een markthal, een schouwburg zich voegt in de omgevende situa tie, die gevormd werd door straten, pleinen met hun ruimte- omsluitende bebouwing en hun afwisselende karakters. In de open stadstructuur is die ruimtelijke afwisseling niet zo duidelijk aanwezig. Meestal is er sprake van een nogal gelijksoortige ruim tebehandeling en soms zelfs van helemaal geen ruimtevorming. De bouwblokken zijn op naïeve manier neergezet, zonder herkenbaar ruimtebesef. Van de hoge gebouwen doen de toren flats het nog het beste, met name als ze een verzorgde bovenbeëin- diging hebben. Het zijn eerder markeringen in de ruimte, dan dat ze de ruimtevorm bepalen, hetgeen overigens, als ze een groep vormen, toch wel kan. Een lang flat- of kantoorgebouw van meer dan de gemiddelde bouwhoogte is veel moeilijker in het stedelijk beeld te integreren. Ze zijn vaak de hoogste gebouwen in de buurt. De combinatie met wat er verder in de wijk staat is meestal slecht, vaak matig en slechts een enkele keer goed. Krijg het maar eens voor elkaar om de zo ver in het rond gesitueerde gebouwen met zo'n plak tot iets goeds te integreren, Vooral als het een plat eindi gende flat met open puigevels is in combinatie met eengezins huizen met daken. Merkwaardig, dat een doorgaans zo slechte combinatie zo vaak wordt geaccepteerd. Het lijkt of de ontwer pers van hoge, lange flats geen kans krijgen, althans geen werk maken van de bovenbeëindiging van zo'n alom zichtbaar gebouw. In het stedelijkbeeld ziet dat er kaal uit, indien dit type 'abstracte' expressie niet door de omgeving wordt ondersteund. Die lange flats zijn door hun vorm al horizontalistisch geaard, wat door gaans nog eens versterkt wordt door de gevel-uitwerking. Een horizontalistisch gebouw staat minder op zichzelf dan een verti- calistisch. Wil het goed tot zijn recht komen dan moet de omge ving meewerken. 81

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1977 | | pagina 83