ontstaan zijn, als de apostolisch-vicaris in Haarlem de kapittel vergadering presideert. Apostolisch-vicaris Tot ver in de 17de eeuw houdt het Haarlems kapittel traditionele tegen wil en dank functies als „deken", „proost" en „vicaris-generaal" in ere. Men kan ze echter combineren en zo wordt de pastoor van de Hoek, Boudewijn Catz, in 1642 kapitteldeken en tien jaar later ook nog een vicaris-generaal. Er bestaat een geschilderd portret van hem dat, ofschoon een signatuur ontbreekt, aan Pieter de Greb ber toegeschreven kan worden (afb. 4). De identiteit van de voorgestelde kan worden afgeleid uit het familiewapen Catz met het devies „Fide et Spe (door geloof en hoop), de aangegeven leeftijd (40) in combinatie met het jaartal (1643); dit alles corres pondeert met Boudewijn Catz (1602-1663). Hij is geboortig uit Gorcum, na zijn wijding tot seculier priester werkzaam in Spaernwoude en vanaf 1603 te Haarlem. Na enkele jaren stuurt het kapittel hem naar Leuven om een theologische graad te halen; van 1637 tot 1639 is hij daar president van het 112 2. Portret van Philippus Ro venius door Pieter de Grebber uit 1631. Paneel (84x71 cm). Rijksmuseum Het Catharijneconvent, Utrecht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 114