Een deftig priester op
een Delfts armenhofje
nogal ongebruikelijk voor een dergelijke fraaie uitgave; kennelijk
waren de makers toch enigszins beducht voor eventuele gevol
gen van de kant van de justitie. Toch is het thans niet zo moeilijk
de identiteit van beiden te achterhalen. Het portret gaat namelijk
terug op een schilderij uit 1638 door Pieter de Grebber (afb. 10).
Naast de schouder leest men immers ,,P.DG 1638". Er bestaat
nog een afzonderlijke gravure naar dit portret zonder de acht
taferelen maar met de namen van graveur en ontwerper: The-
odoor Matham en Pieter de Grebber. Waarschijnlijk hebben zij
ook de hand gehad in de anonieme historieprent. Onduidelijk
blijft waar het geschilderde portret oorspronkelijk heeft gehan
gen. Een mogelijkheid is het huis te Stompwijk, waar Van Velde
een huis bewoonde dat als vast punt binnen de uitgestrekte
parochie functioneerde. Het lijkt echter waarschijnlijker dat zijn
(Leidse?) verwanten het hebben besteld. In ieder geval wordt
het in 1762 aan het St. Salvatorhof te Leiden geschonken door
Franciscus Xaverius van Velde, ongetwijfeld een ver familielid
van de voorgestelde. Thans berust het in het St. Jacobshof in
dezelfde stad.
Naast Maarten van Velde schildert Pieter de Grebber in 1638
nog een andere seculiere geestelijke: Adriaen Uyttenhage van
Ruyven (afb. 11Het portret bevindt zich nog steeds in het
Klauwshofje te Delft, waarvoor het oorspronkelijk ook gemaakt
is. Adriaen is een deftig heer en laat zich dan ook afbeelden in
10. Portret van Maarten van
Velde door Pieter de
Grebber uit 1638.
Paneel (77 x 58 cm). St.
Jacobshofje, Leiden.
(Foto. A. Dingjan, Den
Haag).