t eer Een schilder op het begijnhof stand is gekomen. Nu blijkt uit het trouwboek van de schuilkapel van het Haarlems begijnhof (thans in het archief van het bisdom Haarlem) dat zij elkaar al voor 1638 ontmoet hebben. Beiden getuigen namelijk op 5 juli 1637 bij het huwelijk van Jan Wou- tersz en Lijsbeth Jans. Adriaen vindt men nog één keer (in 1639) als getuige vermeld maar Pieter de Grebber tussen 1629, wan neer het trouwboek aanvangt, en 1647 liefst twintig keer. Het is niet het enige gegeven waaruit De Grebbers bijzondere band met het Haarlems begijnhof blijkt. Anders dan in Delft, Amsterdam en Breda, slagen de begijnen te Haarlem er niet in om na de Alteratie het hof in eigen bezit te houden. Wel mogen ze er van het stadsbestuur tot hun dood toe blijven wonen; eerst in 1635 sterft de laatste. Maar in een nabu- 123 VOO 11. Portret van Adriaen yijljj Uyttenhage van Ruyven door Pieter de Grebber uit 1638. 'hris- Paneel (formaat krus onbekend). lebe- Klauwshofje, Delft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 125