kwam Kruseman mij vragen mij met de hoofd-redactie te belas ten. Buys toch - vroeger hoofd-ambtenaar aan het Provinciaal Gouvernement te Haarlem - was als Secretaris van Rijnland naar Leiden vertrokken, had er bezwaren tegen, van uit Leiden een blad, dat te Haarlem werd gedrukt en uitgegeven, te bestu ren, en wilde dus zijn taak voor het blad aan een ander overdra gen. Met graagte nam ik het aanbod aan, dat ook geldelijk misschien wel eenige voordeelen beloofde. Het werd voor mij een uitermate geliefkoosd werk. Daar ik gezien had, dat in het Volksblad van Kemper mijn aanteekeningen over buitenland- sche politiek opgemerkt werden, besloot ik als wekelijkse!) hoofd-artikel een overzicht te geven van den gang dier buiten- landsche politiek. Wat was ik tevreden, als ik Zaterdags-avond het fraai op schoon goed papier gedrukte weekblad ontving! Met welk een zorgvul- digen schroom ontplooide ik het blad. Ik had elke week met groote zorg mijn artikel over den gang der politieke gebeurtenis sen in Europa bewerkt en daaraan een lichten vorm trachten te geven. Hier en daar hoorde ik het prijzen. Toen Busken Huetin Haarlem en Amsterdam zijn schitterende negen voorlezingen hield over de Nederlandsche literatuur, waarin hij de letterkun dige verschijnselen van het einde der 18de en het begin der 19de eeuw behandelde, ze toetsend aan de beginselen van het realisme, dat is aan een vrijer waarneming en trouwer uitdruk king der natuur, dan naar zijn inzicht vroeger was beproefd: wist ik een der mannen, op wier geest en oordeel ik in Amsterdam den hoogsten prijs had gesteld, Josef Alberdingk Thijm, overte halen in mijn blad telkens, na elke gehouden voordracht, een breeden weêrslag op het gehoorde te leveren. Busken Huet zelf leverde voortreffelijke vertalingen van Lacordaire's intreerede in de Fransche Academie met het antwoord van Guizot: de Gé- nestet gaf een glansrijk artikel over Potgieter's hulde aan da Costa: Zimmerman besprak de Leekedichtjens van de Génes- tet: van Limburg Brouwer gaf een beoordeeling van Mevrouw Bosboom's nieuwsten roman Graaf Pepoli": de heeren Loge man en Lubeck gaven bijdragen uit natuur- en werktuigkunde. Dr. Halbertsma, die met zijn vriend van Herwerden - de profes sor voor de Grieksche taal te Utrecht - zoo even een studie-reis in Spanje had gedaan, om in de archieven en bibliotheken aldaar Grieksche manuscripten te collationeeren, leverde voor mijn blad Spaansche schetsen, die door haar haast uitbundigen luim en speelsche guitigheid bekoorden. Robidé van der Aa, de roode jonge Hollander - zoo-als men in den Haag hem niet enkel naar zijn hoogblonde haren noemde - gaf stipt zijn brieven over binnenlandsche politiek, waarin hij uitvoer tegen allerlei opportunisme onzer babbelachtige parlementaire grootheden. Met zorgvuldige angstvalligheid waakte ik dat niets onedels in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 150