steeds een overtuigende toetssteen voor het niveau, waarop aan deze muziekschool onderricht werd gegeven volgens prin cipes van technische gaafheid en artistiek gehalte, welke hier voor alle vakken toen werden aangehouden. In alle bescheidenheid, opgenomen in de sfeer van intieme beslotenheid en betrokkenheid, die op de school kon worden waargenomen, vervulde Jos de Clerck daar zijn taak als leraar, als medevertolker in met begaafde, vergevorderde leerlingen gevormde kamermuziekensembles of als dirigent van een schoolkamerorkest, waarvan de samenstelling, gezien de speelcapaciteiten, waarop toen gerekend kon worden, geen probleem opleverde. Die jaren van werkzaamheid aan deze muziekschool leefden later bij Jos Clerck in tot dankbaarheid stemmende herinnering. Zij zijn geschiedenis geworden, evenals de jaren waarin De Clerck zijn krachten gaf aan de opleiding van vakstudenten aan de conservatoria van Amsterdam en Maastricht en instrumenta listen vormde, die als solisten, leden van orkesten en andere ensembles, als pedagogen of in andere muzikaalfunctionele betekenis belangrijke posities in het Nederlandse muziekleven hebben verworven. Zij hebben in hun spel en interpretaties kunnen getuigen van het kunstzinnige beginsel, dat hun leraar als ideaal in gedachten had en dat vooral gericht was op verfij ning en verinniging. Het verklaarde zijn voorliefde voor de com posities van Bach, Mozart en Franck, waarvan de schoonheid en ook de uitvoeringsproblematiek hem aanleiding gaven tot overdenking en verdieping tot in de laatste jaren van zijn lange leven. Een van de hoogtepunten van zijn kunstenaarsloopbaan is on getwijfeld de uitreiking van de Jos de Klerk-prijs geweest, waarmede Jos de Clerck op 21 juni 1973 door het bestuur van de Jos de Klerk-stichting werd onderscheiden wegens zijn ver dienste voor het Haarlemse muziekleven. Jos de Clerck heeft allen moeten verlaten die hem lief waren en velen die zich door vriendschap of door een andere menselijke relatie met hem verbonden wisten. Zij zullen deze bescheiden, in zijn beminnelijke eenvoud grote toonkunstenaar niet vergeten. 243 P. ZWAANSWIJK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 245