Over zijn jeugdjaren heeft Tideman vlak voor zijn dood een opste geschreven met de vreemde titel „En Otto zoekt het recht Helaas is dit opstel, dat volgens de letterkundige 's Gravesande 19 getypte foliovellen telde, tegenwoordig onvindbaar6). In eer brief aan Dr. E. Reeser van 2 september 1943, een maand voor zijn dood, schrijft Tideman: „Ik loop rond, beter gezegd lig rechtuit met het voornemen het boek waaraan ik bezig ben te betitelen ,Otto vertelt uit zijn leven We weten uit deze jaren dan ook alleen maar dat hij reeds als leerling van het Haarlemse gymnasium met zijn opstellen irrita tie wist te wekken. Zo verscheurde zijn leraar Nederlands, de latere professor Muller, voor de klas zijn opstel over koninq Gorilla7). Tideman ging medicijnen studeren in Amsterdam, maar zwaai de na twee jaar om naar de rechten. Hij raakte bevriend metGijs van Tienhoven, zoon van de burgemeester, en op diens kamer in het burgemeestershuis aan de Keizersgracht werd hij „inge wijd in de literatuur. „Voor het eerst hoorde ik de .Comédie humaine' noemen, hij las mij voor uit Dante, Baudelaire, Ver- aine. Van de Hollanders lazen wij het eerst Van Eeden. Zijn .Kleine Johannes' was eenvoudig een openbaring. Toen qinq het bergopwaarts: Lod. van Deyssels brochure ,Over literatuur^ deMei' van Gorter, W. Kloos' sonnetten. Met beide laatsten ging ons weer een nieuw licht op, dit dichten is magie, het echte gedicht is een toverstaf"8). Door toedoen van Gijs van Tienhoven werd Tideman in 1891 opgenomen onder de medewerkers van het een jaar tevoren opgerichte studententijdschrift „Propria Cures". Hij ontpopte zich weldra als „een van de venijnigste redacteuren die P C ooit heeft gehad, een virtuoos schelder die bij voorkeur joeg op groot wild, zoals God en de Amsterdamse hoogleraren. Hij polemi seerde niet met een floret maar met een hamer, die hij overigens sierlijk wist te zwaaien. De verontwaardiging van sommige le zers liep hoog. Vierentwintig gekwetsten eisten Tidemans aftre den. het was de eerste groepsaanval van abonnees op P.C."9). In het jubileumnummer van „Propria Cures" uit 1940 schrijft J.F. Ankersmit, later hoofdredacteur van „Het Volk", over de eerste jaren van P.C.: „Tidemans luidruchtige voordracht, al was zij al te zeer een opzettelijke navolging van Van Deyssel, deed toch van P.C. een bruisend leven uitgaan en maakte dat het weer door de lezers verslonden werd." Tot het „grote wild", waarop de jeugdige P.C.-redacteur jacht maakte, behoorde ook Frederik van Eeden, wiens „Kleine Jo hannes hij kort tevoren nog zo bewonderd had en aan wie hij in de zomer van 1891 nog om raad had gevraagd, toen hij over woog zijn studie op te geven en zijn leven te wijden aan literatuur

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1978 | | pagina 88