ren onder luide commando's gedrild werden. Aan den weg naar Overveen, buiten de Zijlpoort, had men links de fabriek van den Heer Prévinaire, en rechts enkele woonhuizen. Was men de spoorbaan over, dan was men buiten, met een onbelemmerd uitzicht op de duinen. Buiten de Kleine Houtpoort had men de bloemisterijen van Polman Mooy en Krelage, maar geen straten; en wie den Hout achter zich had, wandelde langs een fraaien, landelij- ken weg naar Heemstede, 't Was grootendeels nog het oude Haarlem met de oude eigenaardigheden. Ik zag nog dikwijls de welbekende klopper" aan de deur van een woning, waarin een zoon of dochter was geboren. Van „trammen" was in het begin nog geen sprake. Haarlem was nog een stille, nette, deftige stad. Een paar malen in 't jaar werd er de stilte verbroken door 't bezoek van een groot contingent luidruchtige Amsterdammers. Zoo werd op den tweeden Pinksterdag de stad letterlijk door hen overstroomd, en was 't geraden maar geen bezoek te bren gen aan den Hout. Het spijt mij te moeten zeggen, dat er ook een dag in 't jaar was, waarop vele anders ingetogen Haarlemmers (eigen aardige uitdrukking!) „los" kwamen, 't Was op den laatsten kermisdag en -nacht. Dan zag men er velen rondloopen, die met een bos wortelen hun hoofd hadden getooid, of er meê Dr. AW. Bronsveld, litho- graphie (foto: Iconogra fisch Bureau 's-Gravenha- ge).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1979 | | pagina 10