aan het Waarderveld blijven. Maar waar vind je in het overvolle Haarlem de terreintjes, waar de overige tweeëndertig wagens een plaats konden vinden? Na alle open terreinen in de stad - zo'n zeventig - te hebben onderzocht bleven er maar drie over die in aanmerking kwamen, alle in Schalkwijk. Daar zou totaal voor zeventien wagens plaats zijn. Zoals gebruikelijk werd de plaatsing van de wagens in de inspraak" gebracht: de bewoners van Schalkwijk werden op twee hoorzittingen in het Schalkererf ingelicht over de plannen en ze konden er hun bezwaren kenbaar maken. Ongeveer tweehonderd mensen bezochten de bijeenkomsten. Dat bewees hoezeer de zaak de bewoners beroerde. De tegen standers vonden dat het aanzien van de wijk werd bedreigd, de voorstanders betoogden tegen de andere huizenbewoners: ,,Er is toch ook nooit uw mening gevraagd, toen wij hier kwamen wonen."Waarom gaan die mensen niet in huizen wonen?" was een andere vraag. ,,lk heb het geprobeerd," zei een wagenbe woner, ,,maar ik hield het niet uit in een flat hier in Schalkwijk.Een oud-schipper voegde er aan toe: ,,lk heb mijn hele leven op een binnenvaartschip gewoond. Ik moest wel aan de wal. Maar ik vind het verschrikkelijk. Opmerkelijk was het aantal voorstanders dat naar de hoorzittin gen kwam. Het is gebruikelijk dat vooral tegenstanders zich naar zo'n bijeenkomst begeven, de voorstanders van een project ge loven het dan wel. Dat was - in deze emotionele zaak, waarin discriminatie van een bevolkingsgroep een rol speelde - niet het geval. De hoorzittingen werden in december gehouden. Volgend jaar zal de politieke afwikkeling moeten plaatsvinden: behandeling in raadscommissies en raad. Minder kinderen, te veel SCHOLEN EN LEERKRACHTEN In de loop van 1979 kwam de kwestiehergroepering van scho len" in een wat rustiger sfeer. De eerste berichten waren alar merend geweest: het aantal geboorten in Haarlem liep zo snel terug, dat kleuterscholen eerst en lagere scholen daarna tot be neden het wettelijk toegelaten aantal leerlingen dreigden te ra ken. Het ging zo snel, dat er tijdig maatregelen genomen moesten worden om de ontwikkeling in de hand te houden: minder leerlin gen, betekende minder scholen en minder leerkrachten. Maar toch moest elke buurt zijn school behouden, opdat de kinderen niet te grote afstanden zouden moeten afleggen of te gevaarlijke oversteekplaatsen moesten passeren. De eerste berichten werden wat paniekerig ontvangen. De ouders vreesden dat de vertrouwde school in de buurt zou moe ten worden gesloten, de leerkrachten waren bezorgd of hun werkgelegenheid kon worden gehandhaafd. 172

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1979 | | pagina 174