twee collecten met een opbrengst van 25.346,- en ander zijds door een lening van tweemaal 100.000- bij wijze van tontine tegen een rente van 31/2%. Achteraf vielen de uitgaven erg mee: 133.117,- voor de bouw en de inrich ting. In 1771 was het Diaconiehuis gereed en kon het wor den betrokken. In 1767 was nog een andere maatregel genomen, namelijk een reorganisatie in het bestuur van de Diaconie. Er waren vier superintendenten als commissarissen voor het toezicht op de financiën en zeven regenten van stadswege aangesteld om tezamen met de Diakenen het armbestuur uitte oefenen Om het half jaar traden zeven Diakenen op als mede regenten over het Diaconiehuis, naast regenten en superin tendenten. Intussen moesten de stedelijke armverzorgers zich nog steeds met het Aalmoezeniersarmen- en werkhuis behel pen. Nu de stad zich zoveel moeite had getroost om de Diaconie op de been te helpen, was het begrijpelijk, dat het stadsbestuur ook deze armen in het nieuwe tehuis wilde onderbrengen, toen dat na verloop van tijd voor de armen van de Diaconie alleen, te ruim van opzet bleek. In 1786 werd aldus besloten, waarmee een oud plan werd verwe zenlijkt en een economischer administratie werd bereikt De Aalmoezeniersarmen werden vanaf april naar de nieuwe behuizing overgebracht waarmee zij onder het be stuur van het Diaconiehuis kwamen. Ook de huiszittende Het Diaconiehuis, in 1786 Verenigd Diaconie- en Aalmoezeniersarmenhuis, aan de Koudenhorn. Tekening in 0.1. inkt van H. Keun. 1771. ft

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1979 | | pagina 84