Begin januari 1904 dient de Vereniging 'Luthers Zangkoor' een aanvraag in bij de kerkeraad om op 28 januari van dat jaar een uitvoering met solisten te mogen geven in het Luthers kerkgebouw. Ds. W.R. Poolman is er niet voor. Hij acht het niet ten voordele der gemeente het koor hierin te steunen en er nauwere aansluiting mee te zoeken. Van Bakel spreekt evenwel ten gunste van voornoemde Vereni ging. Hij deelt bovendien mede dat men hem het ere-voor- zitterschap heeft aangeboden, hetgeen hij echter niet kon aanvaarden, omdat hij zich bij zijn arbeid in de gemeente wil bepalen tot wat het herder- en leraarsambt raakt in enge zin; naar zijn mening valt het koor in zijn optreden naar buiten niet binnen de kring van zijn arbeid. Toch had hij beloofd het koor - naar gelang van de omstandigheden - zoveel mogelijk te steunen. 'Moed verloren is al verloren', aldus Van Bakel, die bijval krijgt van G.A. Michelsen, welk kerkeraadslid ook meent dat men - wil men van het koor iets verwachten - het zoveel mogelijk tegemoet dient te komen. Met slechts één stem tegen, één blanco en elf stemmen vóór wordt besloten de kerk aan het koor af te staan(18). In de kerkeraadsvergadering van 29 april 1904 doet Van Bakel mededeling van de door zijn echtgenote opgerichte vereniging van lutherse jonge dames, welke kledingstuk ken zal vervaardigen voor behoeftige leden der gemeente. Men zal een schrijven doen uitgaan aan de gegoede leden der gemeente om geldelijke steun te verwerven. Ds. Pool man vreest dat daardoor steun zal worden onttrokken aan de andere fondsen der Lutherse gemeente, alhoewel hij het streven op zich waardeert. Van Bakel geeft zijn collega ten antwoord, dat de adressen met beleid zullen worden geko zen. Overigens koestert hij in dit opzicht geen vrees: de bereidvaardigheid om zich aan een edel doel te wijden duidt eerder op bloei dan op achteruitgang. Het is nog altijd zo, aldus Van Bakel, dat offervaardigheid bij grote bloei eerder meer dan minder wordt. Als wij bidden, zo Van Bakel, dat de Heer des oogstes arbeiders in zijn oogst uitzende, en er komen arbeiders, laten wij ons daarover verblijden en hen steunen in hun liefdewerken(19)! Op 20 mei 1904 werd Van Bakel op het stadhuis ontboden door de secretaris der stad, mr. W.T.C.C. Pijnacker Hordijk, om in overleg te treden omtrent de mogelijkheid der ver vaardiging van de door de kerkeraad aangevraagde leden lijst. Daarvoor zouden tweehonderd boeken moeten wor den doorgebladerd en daartoe ontbrak thans tijd en perso neel. Overeengekomen werd dat de lijst van 1899 op het stadhuis zou worden gecorrigeerd - wat echter niet spoedig

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1980 | | pagina 116