te. Dit leidde niet alleen tot een gewijzigde voorpui, maar
ook tot een geheel andere indeling van het pand. Zo maakte
de weinig smaakvolle - met tegelwerk omlijste - onderpui
plaats voor een eenvoudige doch harmonische indeling met
voordeur en raam. Ook de koelcel op de begane grond
achter de voormalige groentewinkel en slagerij werd weg
gebroken. Oorspronkelijk werd het pand gesticht op grond
die vrij was gekomen door de stadsbrand van 1576, toen
onder meer dit stadsdeel volledig in de as werd gelegd. Een
zware tegenslag tijdens de bouw vormde het faillissement
van het aannemingsbedrijf Kamminga Bouw BV, maar door
toedoen van de Haarlemse aannemer fa. Overdevest zijn
de bouwactiviteiten redelijk binnen de geplande tijd tot een
goed einde gebracht. Dank zij de ISR bleek het mogelijk de
subsidiebetalingen binnen een acceptabele termijn betaal
baar te krijgen.
De restauratie van de panden Bakenessergracht 9-11-13
werd dit jaar voltooid. Al in 1933 constateerde de Vereni
ging 'Haerlem' dat aan de panden nrs. 11 en 13 enig herstel
nodig was: er zaten onder meer losse stenen in de boogvul
lingen van nr. 13. Architect A.A. Kok - wie om advies werd
gevraagd - was wat betreft nr. 11 de mening toegedaan dat
'dat heele spulletje bouwvallig' was. Toch heeft het tot 1979
geduurd voordat het bestuur van het Rozenkruisers Ge
nootschap ertoe overging de gevels te restaureren. In op
dracht van het Lectorium Rosicrucianum werd door de ar
chitecten Smidt en Van Rossum in 1979 een plan gemaakt
voor het wijzigen van de gevels. Het meest in het oog
springend zijn wel de veranderingen aan de lijstgevel nr. 9.
De in de loop der tijden verminkte onderpui kreeg een nieuw
aanzien; hoewel met twee vensteropeningen de oorspron
kelijke gevelindeling hersteld zou zijn, werd, in verband met
een toekomstige bestemming, gekozen voor een nieuwe
dubbele deur. In de vensters op de verdiepingen werd de
roedeverdeling weer aangebracht. Het aanbrengen van
een roedeverdeling is ook het meest kenmerkende van de
restauratie van de halsgevel nr. 11. De vensters op de
begane grond en de T-vormig ingedeelde ramen op de
eerste verdieping werden vervangen door nieuwe schuifra
men, met de in de tijd daarbij behorende kleine ruitjes. De
trapgevel nr. 13 kreeg met de restauratie weer het aanzien
van een woonhuis: de dubbele deur verdween en werd
vervangen door een raam, dat qua afmeting en indeling in
overeenstemming werd gebracht met het bestaande ven
ster op de begane grond.