als 'groot, schoon, sterk en weldoortimmerd, voorzien met
een groot voorhuis, zijkamer, benevens gang, waarin twee
kamers met haard en bedstede, verder een plaats, waarop
regen- en pompwater en vele vereiste gemakken, daarach
ter een kookkeuken, ook met haard en bedstede, daarne
vens een loods; onder het huis een kelder; boven een voor-
en achterkamer, mede met haard en bedstede, en vele
gemakken, daarboven nog een schone zolder, zeer be
kwaam voor granen en wat dies meer is op te kunnen
bergen, daarboven nog een kleer-, hout- en turfzolder,
doorgaans het gehele huis met vele gemakken voorzien'.
Over enige mogelijkheid tot uitoefening van een bedrijf
wordt niet gerept. In de 19de eeuw heeft er mogelijk weer
een zekere bedrijvigheid aan huis geheerst, daar blijkens
volkstellings- en bevolkingsregisters het pand sinds het
begin van die eeuw achtereenvolgens bewoond is geweest
door een winkelier, Arie van der Linden, een timmerman,
Jacobus Groos, en een touwslager, Hermanus Willems.
156
Groot Heiligland 18-20-22,
omstreeks 1960.