210
Het jaar 1980- 35jaar na de oorlog - bracht een nieuwe bezinning
op de periode 1940-1945. De ouderen, die het allemaal mee
hadden gemaakt, slaagden niet langer in de verdringing van de
herinneringen, de jongeren toonden nieuwe belangstelling voor
het zwart/wit-bestaan uit de oorlogsjaren. Een negatief effect
daarvan was dat zich fascistische stromingen aandienden, die
zich vooral richtten tegen de aanwezigheid van vreemdelingen in
Nederland: Turken, Marokkanen en Surinamers.
Wellicht daarom was het dat 5 mei, bevrijdingsdag, in 1980 met
meer nadruk werd gevierd dan voorgaande jaren het geval was
geweest. Er was meer belangstelling bij de herdenkingen op de
vierde mei in de Grote Kerk en bij de monumenten aan Jan
G ijzen vaart, Westergracht, Dreef en Spaarndam en op de Erebe
graafplaats in Overveen. In de Vleeshal was een tentoonstelling
ingericht met herinneringen aan de oorlog: het verzet in Haarlem,
de illegale pers, de pamfletten van de Duitsers en ook getuigenis
sen van het leven in die dagen als brandstofschaarste, honger en
het ontbreken van communicatie: de radio was clandestien, ver
voer ontbrak vrijwel.
Op 5 mei onthulde burgemeester Reehorst in de Lange Begijne
straat een gedenksteen ter herinnering aan de in de oorlog omge
komen joodse stadgenoten. Dat gebeurde op de plaats waar
vroeger de synagoge had gestaan, die in de oorlog verwoest was
en na de oorlog afgebroken en vervangen door een gebouw van
de drukkerij Enschedé. Daarna begaven de aanwezigen zich naar
de Bakenessergracht, waar in de gevel van nr. 48 een door de
Joodse gemeente aangebrachte steen werd onthuld, die herinner
de aan de in de oorlog omgekomen rabbijn De Vries. Een zoon van
de rabbijn - uit Israël overgekomen - verrichtte de plechtigheid
aan de woning waar het gezin De Vries lange tijd had gewoond.
Radio Kennemerland Haarlem kreeg in 1980 nog geen eigen 'huisomroep' zoals grote
broer Amsterdam al vijf jaar kent: Radio Stad Amsterdam. Wel
werd dit jaar uitvoerig over regionale omroep gediscussieerd: in
het parlement, bij de provincie en in de verschillende regio's.
Zuid-Kennemerland kent een omroepstichting die bij gebrek aan
wettelijke mogelijkheden een slapend bestaan leidde. De Nieuwe
discussie deed de Regionale Omroep Kennemerland' ontwaken.
De minister van CRM liet in 1979 weten elke provincie één
regionale omroep te gunnen; er zou geld van het rijk voor komen,
maar ook de lagere overheden moesten met geld over de brug
komen. Wilde men meer omroepen, dan zou dat 'uit eigen zak'
door de provincie moeten worden betaald, dus bij voorbeeld door
de inwoners van Noord-Holland. Radio Stad liet al snel weten
weinig te voelen de rol te spelen van provinciale omroep: men
wilde het werkterrein tot Amsterdam beperken.