Maar dan moest er wel in april met het werk begonnen worden!' Er is in april niet begonnen. Integendeel, aan het eind van 1980 was de toekomst van de kunstijsbaan somberder dan ooit-eigen lijk zag niemand die zich in de materie had ingewerkt, nog moge lijkheden voor een oplossing. De steeds somberder wordende financiële situatie van de deelnemende Kennemer gemeenten maakte de zaak nog moeilijker - er waren te veel onzekerheden in de plannen en de exploitatiekosten die aan die plannen verbonden werden. Het afhandelen van de schadeclaims zou nog jaren kun nen duren. De afloop was onzeker. De gemeenten voelden er niets voor zich extra in de schulden te steken, al was Haarlem, dat drie kwart van de lasten zou moeten dragen, daar nog het langst en het meest toe bereid. Haarlemmerliede en Zandvoort lieten het 't eerst afweten, Heemstede volgde, Bloemendaal bleef heel lang aarzelen, en aan het eind van 1980 zag alleen Haarlem nog enige hoop in een nieuw, minder kostbaar herstelplan van de IJsclub Haarlem, dat met behoud van de bestaande baan voor anderhalf miljoen gulden mogelijkheden bood tot het weer bruikbaar maken van de baan, zij het dan vooreen wat korter seizoen. Maar ook dat plan hield een aantal onzekerheden in, zo vreesden de technici. Als laatste strohalm besloot de gemeente Haarlem de sloop van de oude baan nog drie maanden uit te stellen en stelde 30 000 gulden beschikbaar om de koelinstallatie in die periode nog intact te laten en te onderhouden. In het verslagjaar kwamen er geluiden uit Leiden dat de exploitant Menken wel mogelijkheden zag voor een particuliere exploitatie, maar reële plannen bleven uit. Wel werd bekend dat de opzet dan geheel anders zou worden en dat de liggende betonbaan in dat geval toch gesloopt zou moeten worden. Bovendien had de heer Menken een overdekte baan in zijn plannen verwerkt, en dat zou een wijziging van het bestemmingsplan nodig maken. Ook dat zou weer een langdurige kwestie kunnen worden, omdat verwacht mocht worden dat de langs de spoorlijn wonende Bloemendalers bezwaren zouden maken tegen het bouwen op het ijsclubterrein langs de Kleverlaan. Bestuurscrisis De gemeentepolitiek werd in 1980 gekenmerkt door een bestuurs crisis, die het CDA in de oppositie bracht. Dat was een historisch fenomeen in het parlementaire gebeuren in Haarlem. Niemand kon zich herinneren, dat er ooit een periode was, waarin de vroe gere confessionele partijen (KVP, ARP, CHU, die samen het CDA hadden gevormd) niet met wethouders in het college van B W waren vertegenwoordigd. Al eerder in het jaar was P. Sikma zijn CD A-genoot L.D. van den Berg opgevolgd als wethouder van Sociale Zaken. De laatste trad af omdat hij zich niet langer opgewassen achtte tegen de harde lijn 222

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1980 | | pagina 224