industrie van Haarlem was de bierbrouwerij, maar dit was
als schouwspel zeker minder aantrekkelijk.
Er was nog een andere reden om een blekerij te tonen.
Toen de vroedschap besloot Prinses Mary en de jonge
prins tot een bezoek uit te nodigen, kwam men tevens
overeen dat zij met een 'reëel complement bejegent sal
werden naer de gelegenheyt ende constitutie vander
Stadt'(24).
Dit complement nu blijkt te hebben bestaan uit Haarlems
damast. Zij kreeg bij haar bezoek: 'twaelff stuckgens fijn
Haerlem lijwaet... met het koffertje en andere behoeften
daertoe dienende', terwijl een groot stel tafellinnen in het
vooruitzicht gesteld werd, want dit moest nog worden gewe
ven. Dit heeft drie jaar in beslag genomen. De prinses heeft
de voltooiing niet beleefd, zij bezweek in december van het
jaar van haar bezoek aan de pokken. Het geschenk zal toen
aan Prins Willem zijn overhandigd; het meeste bevindt zich
nog in het bezit van ons koninklijk Huis(25). En wat werd in
het damast geweven, behalve de wapens van de Prinses
Royale, van Haarlem en van de zittende burgemeester?
Natuurlijk 'het schip van Damiate' met volle zeilen afvarend
op de ketting die gespannen was tussen twee gevechtsto
rens aan de ingang van de haven (afb. 8,9). In een andere
cartouche werd ook de zogenaamde 'Wapenvermeerde
ring' afgebeeld, 'anno 1188' en het Haarlems devies 'Vicit
Vim Virtus'. De naam Joost Willemse in de onderrand kan
die van de wever zijn(26).
In 1959 werd in 's-Hertogenbosch een tentoonstelling van
damast gehouden. Daarvoor ontving het Provinciaal Ge
nootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Bra
bant van H.M. de Koningin in bruikleen een tafellaken en
een servet van damast uit 1660-1663. Bovendien was daar-
20
Afb. 8 Damastpatroon, te
kening met potlood en rode
inkt op geruit papier. Naar
een gravure van Willem
Outgerszoon Akersloot, naar
ontwerp van de glasschilder
Jan van Bouckhorst, 54 x
137 cm. Gemeentearchief
Haarlem.