kader van het toezicht op de in belangrijke mate door de gemeente verstrekte subsidiegelden adviseur werd van de HFC Haarlem, de enige nog resterende club in het betaalde voetbal uit onze goede stad. In die functie heeft hij veel energie gestoken en hij heeft er ook, naar ik van dichtbij heb mogen meemaken, veel plezier aan beleefd. In 1978 kwam er een eind aan zijn diverse functies in de Haarlemse samenleving, maar hij bleef erevoorzitter van HFC, want dat is nu eenmaal een functie voor het leven. Met al zijn werkkracht deed hij mee aan de voorbereiding van het eeuwfeest van de 'Good Old' in september 1979. Tij dens dit jubileum was hij bij tal van gelegenheden de centra le man; ik denk onder meer aan het grootse reünistendiner en de indrukwekkende dodenherdenking. Wat hij toen zei had grote allure. Een echte geboren spreker was Piet van Houten niet, maar op hoogtijdagen kon hij imponerender als spreker uit de hoek komen dan wie ook, resultaat van soms wekenlange voorbereiding. Ik mag niet onvermeld laten dat Piet van Houten in eigen land werd onderscheiden met het Ridderschap in de Orde van de Nederlandsche Leeuw en dat hij verder Officier in de Kroonorde van België was. Iedere korte schets van het leven van Piet van Houten moet mank gaan aan onvolledig heid, maar ik mag toch niet nalaten heel in het bijzonder zijn liefde voor de muziek te signaleren. Ook die liefde leidde, onvermijdelijk bij deze man, weer tot bestuurlijke functies. Het voornaamste aspect van Piet van Houtens leven is toch, dunkt mij, dat hij zoveel voor anderen heeft gedaan, voor zijn vrienden binnen en buiten de sport, voor hun kinderen vaak ook, niet zelden voor mensen die hij nauwe lijks kende maar aan wier lot hij iets ten goede kon doen. Hij liet er zich niet op voorstaan, maar hij heeft metterdaad blijk gegeven andere waarden hoger te stellen dan die van sportief of maatschappelijk succes. Voor de relatie tussen Piet en mij geldt dat HFC ons samen heeft gebracht, in feite vanaf het begin van zijn voorzitter schap. Aldus heb ik veel met Piet te maken gehad, soms ook wel eens te stellen gehad, zoals 25 jaar geleden als leden van de elftalcommissie voor het eerste en het tweede elftal, en in de tijd voor zijn heengaan in de relatie van erevoorzitter tot voorzitter. Piet was niet altijd een gemakke lijk man. Hij bleef tot het eind toe een man van gepronon ceerde ideeën en uitspraken, soms wel eens te gepronon ceerd. Hij botste wel eens met anderen, tot wie ik zelf overigens in dit verband nooit heb gehoord, want voor mij is hij altijd een zeer bijzondere oudere vriend geweest. Maar bij die botsingen met anderen kwam het uiteindelijk altijd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1980 | | pagina 240