A.g. van der Steur Toevallig kreeg ik onlangs het Provinciaal Blad van Noord holland in handen en zag dat in de jaargangen 1902-1904 De eerste tal van gegevens zaten over de eerste automobilisten en bestuurders en motorrijders in deze provincie. gebruikers van Het was in de allerlaatste jaren van de 19de eeuw dat de auto's en motoren in eerste auto's en motoren op de wegen verschenen. In Haarlem e.o., Nederland moet de Haagse hoffotograaf Zimmerman de 1898-1903 eerste autobezitter geweest zijn en notaris Backx uit Wierin- gerwaard de tweede. Deze laatste bereed een Benz uit 1896. Het bezit van een automobiel in die jaren was een kostbare aangelegenheid. Nog afgezien van de hoge aan schafkosten van zo'n voertuig was het zo dat de bezitters veelal de auto niet zelf konden of durfden berijden, zonder de technische assistentie van een chauffeur. Een motor fiets werd meestal wel door de eigenaar zelf bereden. In de allereerste jaren bemoeide de overheid zich nog niet met het al of niet bezitten of berijden van een motorvoertuig, maar al spoedig, in 1898, begon men aan een stelsel van rijksvergunningen, uit te reiken aan berijders van rijkswe gen. Vier jaar later, in 1902, ontstond de behoefte de lijst van houders van dergelijke vergunningen bredere bekend heid te geven. Zo berichtte de Commissaris der Koningin in Noord-Hol land, Van Tienhoven, op 12 maart 1902 aan de burgemees ters in zijn provincie, dat de Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid hem een lijst had verstrekt van de personen die sedert 1898 vergunning hadden ontvangen voor het berijden van rijkswegen met motorvoertuigen. Voor de handhaving van de orde en het constateren van overtredin gen leek het gewenst de burgemeesters van deze lijst in kennis te stellen. Volgens K B. van 19 januari 1898 werden aan zo'n vergunning onder meer de volgende voorwaarden verbonden: het voertuig diende een nummer te hebben aan vóór- en achterkant; bij donker diende men een lantaarn te voeren; het rijtuig diende 'eene inrichting' te hebben waar mee het tot stilstand kon worden gebracht binnen een af stand van 10 meter; er moest een tot op 100 meter hoorbare bel of hoorn aanwezig zijn; de maximum snelheid bedroeg 20 km per uur, in bochten, op hellingen en in de bebouwde kom 8 km per uur; het aan het schrikken maken van paar den diende te worden voorkomen. Deze lijst met vergun ninghouders over de jaren 1898-1902 telt 568 namen. In 1902 gingen Gedeputeerde Staten van Noord-Holland over tot het afgeven van provinciale vergunningen. Hier voor golden dezelfde voorwaarden als voor die van het Rijk. Vanaf 2 april 1902 werden enige malen per jaar aan de Noordhollandse gemeenten circulaires uitgezonden met de 27

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1980 | | pagina 29