het laatst onderhanden had en waarvan de problematiek nog voor hem leefde. Meermalen kwam het dan ook voor dat hij bij terugkeer van een stuk ontevreden geworden er verder aan ging werken, met alle risico van vernietiging. Maar als De Bois iets terugwees, werkte dat voor Wim als een gevreesde domper, zodat hij mij inschakelde voor een vóórselectie. De Bois had dit snel door en reageerde fijn tjes: 'Ja, dat is goed, dat heeft je vriend zeker uitgezocht.' De verworven materiële basis maakte het zelfs mogelijk in te gaan op een tip van een collega en een zolderkamer in de binnenstad als tweede werkplaats te huren. Het was in een gammel huis in de Zonnesteeg, maar het raam bood een belangwekkend uitzicht over de daken van het Heiligland met op de achtergrond er boven uittorenende de machtige St. Bavo-kerk. Het inspireerde Wim tot een lang volgehou den, tot in de stenen gedetailleerd schilderij, waarvoor De Bois hem zonder commentaar een plotseling fors verhoogd bedrag ter hand stelde. Kennelijk had hij er een liefhebber voor. Bedreiging van dit bestaan kwam nu van een andere kant. Met de toenemende Duitse druk op de Nederlandse Arbeits- einsatz werd ook het leven van een artist onveilig. Enige tijd logeerde Steijn in het woonhuis van zijn mecenas in de Tempelierstraat, wat onder meer een tekeningetje van een tegenoverliggend huis in maanlicht in de nachtelijke spertijd opleverde. Bij een bezoek aan zijn ouderlijk huis in Wormer in de winter van '44 en '45 gaf een ongesteldheid te gereder aanleiding om daar maar te blijven. Dit beroofde hem wel van de mogelijkheid om te schilderen. Hoogstens kon hij trachten een toevallig stilleven van groenten op het keukenaanrecht te vangen in houtskool, conté en kleurkrijt. De oefening in het afwegen van zwarten, met inkt als de diepste toon, noteerde hij als een winstpunt. Ook kon hij bezoeken brengen aan een oudere schilder in de buurt, d.w.z. in Wormerveer, waar Jaap Kaal zijn atelier had met uitzicht op een park, zodat boomstudies voor de hand la gen. Zijn herhaald verschijnen daar was welkom. De brug van hun geestverwantschap mag Matthijs Maris genoemd worden, voor wie Kaal de grootste verering had. Het streven van Kaal naar verstilling door vereenvoudiging maakte ster ke indruk op Steijn. Had Jaap Kaal in '36 zijn eerste eenmanstentoonstelling bij De Bois gehad, het lag in de bedoeling dat in '46 iets dergelijks voor Wim Steijn zou volgen. De bevrijding was in Haarlem gevierd met o.a. een gekostumeerde optocht waarin de schilders als een zeventiende-eeuws gilde mee liepen, een beschimmeld stilleven, waar Steijn met zijn in 91

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1980 | | pagina 93