maillot gestoken spillepootjes als een sprinkhaan in mee-
scharrelde, ik meen onder het mom van Lieven de Key. De
kunsthandel werd door de geldzuivering tijdelijk stilgeleqd
maar erger was dat de oude heer De Bois in juni '46 door
een beroerte getroffen, een dodelijke val van een trap
maakte. H
De drang naar een nieuw begin, maatschappelijk, geeste
lijk, zat allerwegen in de lucht, maar op de grond stagneerde
van alles. In deze tijd besloot Wim te gaan trouwen Een
langjarige, aanvankelijk niet drukke, maar vooral de laat
ste jaren hechter gegroeide vriendschap verbond hem met
een meisje uit de kennissenkring van zijn hospita. Was
deze alleen hardhorend, Janna Koolman was stokdoof en
negen jaren ouder dan Wim. 'Wat stom!,' luidde het oordeel
van twee intellectuele heren, nadat we de twee trappen
weer afgedaald waren en zij beneden bij het water niet meer
gehoord konden worden door Wim in zijn dakkamertje
waar ik hen die avond geïntroduceerd had. Hun eenstem
migheid verschrikte me, waar ik zelf als voor een taboe
terugdeinsde voor een verstandelijk oordeel over een harts-
aangelegenheid, te meer waar die voor mij geheel abstract
was, daar ik Janna nooit ontmoet had. Thans, nu alles
voorbij is en een oordeel mogelijk lijkt, geloof ik te mogen
zeggen dat de heren toch geen gelijk hebben gehad. Die
samenleving heeft Wim gevoelsmatig gebracht wat hij no-
ig had. Ook de plaats waar hij de wortels van zijn geestelijk
bestaan zo diep in de grond zou slaan, het landgoed Groot-
Bentveld te Aerdenhout, bereikte hij door Janna Hun eer
ste onderdak, een kamertje in de villa van de kunstlievende
mevrouw Walbrink op de Baan, waarvan de welwillende
beschikbaarstelling hen de knoop voor het leven had doen
aantrekken, bleek al spoedig tot een niet zo geslaaqde
vTrrZteRlei?e MMeVr0UW Posthu™s, de eigenaresse
van Groot-Bentveld, voor wier familie Janna ooit gewerkt
had, vergunde hen een leeg gekomen deel van de voor-
mahge personeelsvleugel van het grote gebouw te betrek
ken. Breed hadden ze het niet, afhankelijk als Wim bleef
eerst van het voorzieningsfonds voor kunstenaars en la
ter van de zogenaamde contra-prestatie. Vóór die voor
hem zo gelukkige regeling in het leven geroepen was was
het voorgekomen dat ze op de dag voor kerstmis niet meer
dan een dubbeltje in huis hadden, en dat in een tijd dat hij
flink werkte. En het was Janna die het huishouden niettemin
wist te bestieren. Een gewillig model had hij ook aan haar en
als hij eens naar een concert wilde, dan kon hij een jongere
zuster van haar meevragen.
Als ik er thans over nadenk, moet aan de basis van zijn