velindeling moeten worden teruggebracht tot de stijl
kundige eenheid die wij ons bij de klokvormige top
moeten voorstellen. Dat dit niet is gebeurd komt ener
zijds door de hoge kosten en anderzijds door het alge
meen groeiende inzicht dat veranderingen die in de
loop van de tijd zijn uitgevoerd zoveel mogelijk geres
pecteerd moeten worden, ook al doen zij enigermate
afbreuk aan de schoonheid van het monument.
De betrekkelijk eenvoudige werkwijze die hier is ge
volgd, typeert het huidige restauratiebeleid. De subsi
diegelden welke de overheid beschikbaar heeft zijn
krapper dan ooit tevoren. Om nog zoveel mogelijk mo
numenten overeind te kunnen houden zal per object
slechts het hoogst noodzakelijke besteed moeten wor
den. Wat eens 'restaureren' werd genoemd, wordt nu
het treffen van maatregelen om verder verval tegen te
gaan. Hiervoor is 'consolideren' het gangbare woord
geworden.
Ook al blijven de kosten tot het uiterste beperkt en
behoort het streven naar perfectie voorlopig tot het
verleden, toch wordt het heden ten dage steeds moeilij
ker om op het gebied van de monumentenzorg iets te
bereiken. Dat ondervindt in het bijzonder een stichting
als 'Diogenes Haarlem'. De hoge rentestand van de af
gelopen jaren had een bijkans funeste invloed op haar
financiële positie. Met dit ongunstige gegeven voor
ogen leek het onverantwoord te zijn een volgend res
tauratiewerk verder voor te bereiden. Het bestuur was in
deze omstandigheden genoodzaakt een pas op de
plaats te maken en zich te beraden op een wijziging van
de sinds 1969 gevolgde koers. De continuïteit in het
werk ondergaat hierdoor enige stagnatie. Hopelijk zal
deze van korte duur zijn, want er staan in het arbeids
veld nog talrijke huizen die dringend onderhanden
moeten worden genomen. Wij kunnen ons niet veroor
loven, lijdelijk toe te zien hoe het verval voortschrijdt.
De bestuurssamenstelling onderging twee mutaties. De
heer C.A. Braun, die sedert de oprichting van Diogenes
op zeer deskundige wijze de penningen beheerde,
stond zijn taak af aan de daartoe toegetreden heerTh.A.
Erb. Bovendien kon als nieuw bestuurslid worden be
groet de heer mr. P.H. Lefebvre. Van de oud-voorzitter,
de heer C. Lynzaad, moest definitief afscheid worden
genomen. Zijn nagedachtenis wordt in ere gehouden
door verscheidene monumenten die dank zij zijn krach-