veel groter geweest zijn dan de zaken die men opteken
de. Deze verborgen criminaliteit is altijd een groot pro
bleem bij strafrechtelijke onderzoekingen. Voor mijn
onderzoek is dit echter niet zo belangrijk: ik ga immers
uit van datgene wat de tijdgenoten als criminele gedra
gingen opgetekend wensten te zien en ga na of er even
tuele veranderingen zijn op te sporen in het bestraffen
van de diverse misdaden (8).
Overigens is voor Haarlem wel bekend dat een aantal
zaken composibel werd verklaard. In deze gevallen
staat in de criminele rol of in de confessieboeken opge
tekend: 'af', of 'civil en composibel'. Niet iedere zaak
kwam in aanmerking voor compositie: zeer zware delic
ten bijvoorbeeld niet. Compositie kwam in Haarlem het
meest voor bij gewelds- en ordedelicten en bij overspel.
In aantekeningen bij een zaak van bloedschande uit
1746 waar de vraag gesteld wordt of dit misdrijf compo
sibel verklaard mag worden, wordt de kern van het hele
systeem van compositie verwoord in de opmerking, dat
het bekend is 'dat één en 't zelfde feit bij zeer vele
personen gepleegt wordt gestraft met geeseling of ban-
nissement en door fatsoenlijke luiden wordt afgekogt'
(9).
In feite was er dus sprake van klassejustitie. Uit de ar-
chiefgegevens wordt duidelijk dat de overgrote meer
derheid van de veroordeelden afkomstig was uit de la
gere en middenregionen van de maatschappij (uitgaan
de van het beroep dat de verdachten opgeven): in
slechts vijf gevallen betrof het personen die tot de hoge
re middenstand of het patriciaat behoorden. Geen van
deze personen kreeg een lijfstraf opgelegd: in de door
mij onderzochte periode kwam het in Haarlem dus niet
voor dat iemand van goede afkomst het schavot beklom.
In totaal worden er tien zaken uit de criminele rol com
posibel verklaard. In de confessieboeken is dit vaker het
geval, namelijk 60 maal, dat wil zeggen 26% van de 234
zaken die niet in de criminele rol staan. De reden dat
deze 234 zaken niet in de criminele rol staan (normaal
staat van alle verhoren etc. uit de confessieboeken het
vonnis in de criminele rol) is waarschijnlijk het feit dat
het in deze zaken niet tot een gewone straf kwam:
slechts in 17% van de gevallen werd er een straf opge
legd. Hierbij ging het om jeugdige delinquenten die
vermogensdelicten hadden gepleegd. Vanwege hun
jonge leeftijd werden zij niet op de gewone wijze ge
straft, maar kregen zij een milde straf. Hun zaken staan
dan ook niet in de criminele rol.