tekende, dat iemand voor zijn leven herkenbaar zou
blijven als ex-crimineel. De kansen op een normale te
rugkeer in de maatschappij werden hierdoor wel zeer
gering, ondanks het feit dat er niet meer op een zichtba
re plaats als het voorhoofd gebrandmerkt werd, maar
op de schouder. Bij verdenking kon immers altijd de
schouder geïnspecteerd worden. Bovendien was het
brandmerken zelf een schavotstraf, waardoor iedereen
in de woonplaats op de hoogte was van de identiteit van
de delinquent.
Ook geselen had het vernederende en onterende van
een schatvotstraf. Van geselen bestond er echter ook
een niet-openbare variant: het binnenskamers kastij
den. Deze straf werd dan ook als relatief mild be
schouwd (10). In Haarlem had deze straf het karakter van
een flink pak slaag, uitgedeeld door de overheid in
plaats van de ouders. Tegen de delinquenten die ver
oordeeld werden tot de straf 'om binnenskamers op de
agterste deelen van hun Lighaam met roeden te worden
gekastijd', werd niet op de gewone wijze geprocedeerd.
Deze zaken zijn dan ook niet opgenomen in de crimine
le rol, maar staan alleen in de confessieboeken. De
reden voor deze afwijkende procedure was de jonge
14
Het 'gerecht' ofwel het
galgeveld van Haarlem, een
eind buiten de stad aan het
Spaarne. (foto:
Gemeente-archief
Haarlem)