kreeg hij steeds meer verantwoordelijkheden en werd
tenslotte chef van de afd. registratuur.
Daarnaast waren er talloze activiteiten. Hij diende de
Chr. Gereformeerde Kerk zeer trouw resp. als diaken,
ouderling, scriba en voorzitter van de commissie van
beheer. Het protestants christelijk onderwijs, in al zijn
facetten, heeft bijzonder veel aan hem te danken. Hij
maakte deel uit van de besturen voor 't kleuteronderwijs
(Vereniging Rehoboth), 't lager onderwijs (Vereniging
Groen van Prinsterer) en het voortgezet onderwijs
(Vereniging voor Chr. u.l.o., later Stichting voor Chr.
a.v.o.). Van de laatste was hij van 1937-1971 de voor
zitter.
In de Anti-Revolutionaire Partij nam hij een belangrijke
plaats in, op gemeentelijk, provinciaal en landelijk ni
veau. Hij is altijd voorstander geweest van samenwer
king met andersdenkenden, uiteraard zonder daarbij
zijn eigen principes prijs te geven.
In 1939 werd hij lid van de gemeenteraad, vlak voor de
barre oorlogstijd. In 1941 werd de Haarlemse raad naar
huis gestuurd. Maar wat gedaan moest worden, ook in
het verborgene, werd gedaan. Niet alleen op de griffie.
Zo was hij ook voorzitter van het schoolverzet van het
chr. onderwijs in Haarlem e.o. en lid van de provinciale
schaduworganisatie. Na de bevrijding van ons land nam
hij zijn plaats in de raad weer in.
Persoonlijk leed werd ook hem niet bespaard. Een nieu
we periode in zijn leven brak aan, toen hij in september
1949 wethouder van financiën, personeelszaken en be
jaardenzorg werd. Ook de portefeuille van volksge
zondheid mocht hij enige tijd behartigen. Mede door
zijn exacte, degelijke instelling en politiek inzicht ont
plooide hij zich als een bekwaam financier voor de ge
meente. Een geboren spreker was hij niet, maar wat hij
zei, was duidelijk voor iedereen. Oppervlakkig gezien
leek hij een wat strenge, formele man, die distantie
bewaarde, maar in werkelijkheid was hij een gevoels
mens. Hij oriënteerde zich terdege, voor hij tot een be
sluit kwam. Principieel, bekwaam en met grote inzet
vervulde hij zijn veelzijdige functies. Daarmee dwong
hij, ook in ambtelijke kring, groot respect af. Hij was
nooit de meest op de voorgrond tredende figuur in 't
College van B. en W. Hij had dat ook niet nodig.
Geen dankbare functie, zo'n functie tussen vele vuren.
De jaarlijkse harde strijd bij 't opstellen en 't verdedigen
van de begroting. De grenzen van het wenselijke liggen
immers altijd verder dan die van het mogelijke. Hij kwam
181