ervan natuurlijk wel (het aantal zaken varieerde sterk
onder de verschillende schouten): alle gevallen werden
aan hem gemeld door de vroedvrouwen die een over
spelige vrouw geholpen hadden bij de bevalling. Zij
waren verplicht alvorens zij bij de verlossing hulp bo
den, te vragen wie de vader van het te verlossen kind
was, en als er sprake was van overspel, dit dan direct
aan de schout te melden (17). Er was dus in vrijwel alle
zaken van overspel die berecht werden, sprake van een
'onecht' kind. De straffen voor deze delicten waren over
het algemeen niet erg zwaar: er werd geen enkele lijf
straf opgelegd. De meest gebruikelijke straf was ver
banning, al of niet met een boete.
De overige zedendelicten betreffen nogal uiteenlopen
de zaken als sodomie, bloedschande, aanranding, ver
krachting, bigamie en prostitutie.
De sodomieprocessen (vervolging van mannelijke ho
moseksuelen) vormden een apart geval (18). In de jaren
'30 van de 18e eeuw was er een ware golf van sodomie
processen in de Republiek, waarbij de gebruikelijke
straf de doodstraf was. Men probeerde de zaken zoveel
mogelijk geheim te houden: de processtukken werden
dan ook verzameld in aparte bundels (19).
In de periode 1740-95 komen er in Haarlem acht sodo
mieprocessen voor: in zeven gevallen waren de ver
dachten gevlucht en werden zij bij verstek eeuwig ver
bannen. In één geval uit 1752 was de verdachte in hech
tenis genomen. Het betrof hier de catechiseermeester
Abraham Visser, die getrouwd was, wat hem er niet van
weerhield om twee mannen te strelen en te kussen. Het
gerecht vindt dat dit smaakt naar de beginselen van
sodomie, wat des te erger is, omdat de gevangene de
jeugd en andere personen het goede behoort te onder
wijzen: de verdachte wordt daarom voor eeuwig ver
bannen. Ook in 1796 komt nog een geval voor van een
man die soldaten trachtte te verleiden door ze te strelen
en te kussen en zelfs geld aan te bieden. De schout
merkt bij zijn eis op dat er eigenlijk de doodstraf op
staat, maar hij volstaat met de straf te eisen die hier het
dichtst bij staat: met de strop om de hals geselen en
brandmerken, 25 jaar werkhuis en eeuwige verbanning.
Het gerecht legt slechts geselen op met 25 jaar werkhuis
en een eeuwige verbanning (19).
Evenals in onze tijd was in de 18e eeuw de eis meestal
zwaarder dan het vonnis zelf. In de meeste zaken van de
criminele rol staat de eis van de schout vermeld. Hieruit