trend naar humanisering vooral plaats heeft na de wets- verzetting in februari 1788, die de prinsgezinden op het kussen bracht. Dit betekent dat we niet zozeer alleen de patriotten moeten zien als een groep die open stond voor 'verlichte' ideeën omtrent het strafrecht, maar vooral ook de prinsgezinden, wat op z'n minst verras send is te noemen. (1) Dit artikel is een bewerking van een doctoraalscriptie geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Utrecht. (2) W.W. Mijnhardt, De Nederlandse Verlichting. Een terrein verkenning, in: Kleio, 19 (1978) p. 245-264. (3) J.Ph. de Monté Verloren, Geschiedenis van de weten schap van het strafrecht en strafprocesrecht in de Noor delijke Nederlanden vóór de Codificatie. Amsterdam 1942: P. van Heynsbergen, De pijnbank in de Nederlan den. Groningen 1925. (4) In 1613 werd de Kleine Bank van Justitie opgericht om de werkzaamheden van de schepenbank te ontlasten; de competentiegrensvan dit college werd in 1709 op 200,- gesteld. De 'grote' zaken kwamen voor de gewone sche penbank; de zaken voor de Kleine Bank van Justitie zijn civiele zaken en betreffen veelal geschillen over al dan niet geleverde goederen of diensten. (5) H.M. van den Heuvel, De criminele vonnisboeken van Leiden 1533-1811. Leiden 1977-78. (6) Faber, Roesingh c.s., Population changes and economie developments in the Netherlands: a historical survey, in: AAG Bijdragen, 12 (1965) p. 47-114. (7) P.C. Spierenburg, Criminele geschiedenis - een litera tuuroverzicht, in: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, 23 (1981) p. 258. (8) H.A. Diederiks, Strafrecht en strafrechtspraktijk tijdens de Republiek, in het bijzonder in de 18e eeuw, in: Hol land, 3(1976) p. 101-102. (9) Gemeente-archief Haarlem, Rechterlijk Archief (voort aan afgekort als GAH, RA) nr. 63, stukken behorende tot verschillende procedures, gepasseerd voor de schepen bank 1587-1809. (10) P.C. Spierenburg, Judical violence in the Dutch Republic (Amsterdam 1978) p. 74. (11) A. Hallema, Haarlemse gevangenissen; een bijdrage tot de geschiedenis der detentie- en strafgestichten in de grafelijke stad Haarlem. Haarlem 1928. (12) Men was zich hier wel van bewust: zie hierna de motivatie van de op te leggen straf aan Marijtje de Jong. 33

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1982 | | pagina 35