aangekomen zijnde en na enige ogenblikken in de Re
ceptiekamerder Diligence te hebben gewacht, kwam de
zeer wellevende Conducteur ons uitnodigen de Diligen
ce, waarin voor alle de onzen door den volijvrigen The
saurier was plaats genomen, te beklimmen. Met onzen
Stadgenoot Jonkheer J.D. Hoeufft zaten wij in de ene
afdeling derzelve hoogst aangenaam en gemakkelijk en
op het steken der Trompet ving de tocht aan, en wierden
de Zakuurwerken voor den dag gehaald. Het was toen
juist negen uur als wij afreden, in den aanvang statig en
langzaam maar allengs sneller en sneller. Nu wij allen
bij ondervinding ons overtuigden van de snelle gemak
kelijke en gelijkmatige beweging van het voertuig en wij
geen botsingen of schokken gewaar wierden, die slegts
enigzins hinderlijk konden genoemd worden, moesten
wij onwillekeurig het vernuft van den mensch prijzen,
die de heerlijke vinding der Stoomkracht, ook op voer
tuigen langs IJzerbanen, had in toepassing gebragt. Wat
zouden onze voorvaderen wel zeggen als zij uit hunne
graven eens konden opzien, was natuurlijk de gedachte
die bij ons opkwam en door een der onzen wierd uitge
sproken. In onze verbeelding zagen wij de schimmen
dier gezaligden er boven zweven en daaronder die van
den onsterfelijken Maurits van Nassau, die met den vin
dingrijken Simon Stevin den grootsten wiskundigen zij
ner eeuw in hunnen wereldberoemden Zeilwagen reeds
het toppunt van volmaaktheid t.w. beweegbaarheid en
snelheid meenden bereikt te hebben. Wij verbeelden
ons hunne stemmen te horen als zij, van verbazing
doordrongen, hun hart in een vertrouwelijk gesprek
lucht gaven, waarvan wij het navolgende afluisterden:
Stevin: Waar zijn w'uit hoger reiner spheer
Thans neergedaald, mijn Vorst en Heer!
Wat wonder rijst voor d'oogen?
Dit is geen Zeestraat, die zo schoon
Eens Huijgens schiep in maat en toon
En ons hield opgetogen.
Maurits: Neen Kunstvriend! Zie een ijz'ren spoor
Leid hier naar Aemstels vesten door
Vangt aan bij Kenaus wallen
Onze oude Zeilkoets voert gewis
Al 't volk als 't koeltje gunstig is
Hier heen bij duizendtallen.
Stevin:
't Kan zijn, maar zie, wat ons daar naakt