Een ijzren kist die dampen braakt,
Door 'twent'lend rad bewogen,
Geen windstroom, neen!, maar hoger gloed,
Door vuur gewrocht door vuur gevoed
Schenkt haar dit groot vermogen.
Zie eens hoe statig, hoe vol pracht!
Een reeks van koetsen, rijk bevracht,
Door wonderwerk gedreven,
Als pijlsnel vliegen z'op de baan
En zien daar z'immer voorwaarts gaan
Ras d'eindpaal van hun streven.
Maurits: Wie zulk een kunstwerk heeft gesticht,
Heeft zich een eerzuil opgericht,
Elk moet hem dankbaar roemen.
Wat geestkracht ook onze eeuw omvat,
De Naneef boogt op groten schat,
Strooij vrij dit pad met bloemen.
SnelINeerland in verlichting voort,
D'Oranjestam bloeije onvierstoord
's Volksheil blijf steeds hun ijvrig pogen
Dit grootsche werk, deez'ijzren baan.
Waarop 's Volksvlijt blijft bogen.
Nu zweven wij weer naar omhoog
Wat aardsche walm ons hier omtoog
Dit werk is goed bekeken
En keeren w'eens na honderd jaar
Dan juiche als nu deez'blijde schaar
In Hollands schone streeken.
Maar er bleef ons geen tijd over ons lang bij zulke
schimmengesprekken op te houden. Alles snelde ons
als in een ogenblik voorbij, terwijl het scheen alsof wij
stil stonden en het gehele landschap rondom ons in
beweging was. Binnen vijf minuten waren wij reeds aan
de Liebrug genaderd en juist een vierde uur na de afrei-
ze voor Zwanenburg aangekomen, waar wij een ogen
blik ophielden en waar enige passagiers uit de wagens
traden en anderen wierden opgenomen. Nu ging de
tocht weder pijlsnel voorwaarts, over de Braken was de
beweging meer rommelend, doch immer gelijkmatig en
juist binnen het half uur hielden wij aan de station te
Amsterdam stil en verlieten wij onzen fraaijen met
blaauw laken bekleedden wagen, die met heldere glas-
47