te houden: als men het orgel heeft dan is Haarlem wel
moreel gedwongen om de rest bijeen te brengen'. En
passant noteert Stoop nog andere informatie die uit dit,
waarschijnlijk eerste contact tussen beiden voortvloeit:
'Bunge komt dagelijks in Amsterdam waar hij zaken
heeft. Hij is getrouwd. Het huis is gebouwd door een
Zweedsch architect, die gedurende den bouw stierf;
toen nam hij een Duitsche architect aan. Gedurende de
bouw stierf ook de aannemer en moest hij met diens
vrouw afrekenen en zette de bouw in eigen regie verder
voort'(3).
De aankoop van het Op 19 maart 1916 bracht Bunge een tegenbezoek op De
orgel Rijp. Via een makelaar was Bunge gebleken dat de eni
ge aandeelhouder in het Paleis voor Volksvlijt, van Hall,
bereid was het orgel te verkopen voor 10.000,- de
helft van de kosten om het ontstane gat te dichten. De
heren zijn het eens om samen Van Hall ƒ10.500,- of
hoogstens 11.000,- aan te bieden en voorts dat Haar
lem 'het cadeau niet waard zou zijn als het geld voor het
inbouwen van het orgel niet bijeen te brengen bleek'.
Iemand had reeds ƒ8.000,- voor het orgel geboden.
'Nijmegen en Groningen hebben zich klaarblijkelijk ge
heel teruggetrokken'.
Reparatiekosten Op 29 mei telefoneerde Louis Robert met Stoop. Het
orgel zou op korte termijn kunnen worden weggeno
men uit het Paleis voor Volksvlijt. Het weer geheel be
speelbaar maken zou op ƒ6.000,- komen. Wilde Stoop
samen met Bunge zitting nemen in een commissie die
de inzameling van verdere gelden wilde regelen? Stoop
gaf telefonisch geen antwoord maar schreef de volgen
de dag een brief: die ƒ6.000,- reparatie 'was mij nooit
voorgespiegeld'. In een dergelijke commissie wilde hij
geen zitting nemen 'daargelaten nog dat mijn naam
volkomen ongeschikt schijnt voor een commissie die
gelden inzamelt'.
Reeds dezelfde dag, zo werkte de PTT in 1916 nog,
bracht Robert een bezoek aan De Rijp om over de brief
te praten. 'Hij meent dat ik bang ben dat Robert mij zoo
noodig nog voor meer zal erin laten vliegen dan voor de
helft van de aankoopsom, en dat ik daarom niet in de
commissie wil zitten. Ik leg hem uit hoe ik de ondervin
ding heb dat de animo van geven eraf is als ik in een
commissie zit. Men denkt dan dat zoo er nog een
tekort blijft de heer Stoop het gat tenslotte wel zal stop
pen'. Over de reparatie deelde Robert tijdens dit bezoek
57