van de concertzaal die het meeste profijt zou gaan krij
gen van een goed orgel, bij monde van haar voorzitter
J.C. Tadema een schrijven aan Stoop om hem hun 'op
rechte hulde' te betuigen met dit initiatief. Stoop rea
geerde met de mededeling dat ook Bunge voor 50% in
deze hulde betrokken behoorde te worden. Daarmee
liep het jaar 1918 ten einde. Het orgel lag in Haarlem
opgeslagen. Geld voor verbouwing van de zaal van Ver-
eeniging was er bij Vereeniging niet en de commissie
voelde er weinig voor om voor veel geld het orgel in
andermans zaal te gaan inbouwen.
Het gemeentebestuur 'Wordt in den regel de aandacht van Uwe vergaderinq
van Haarlem grijpt in gevraagd voor de behartiging van de materieele belan
gen van de gemeente en hare ingezetenen, het is goed
ook het oog geopend te houden voor die zaken, die aan
het leven schoonheid geven en kleur. Het is de Kunst,
die veredelt en opheft en die alleen daarom reeds door
de overheid moet worden bevorderd'. Met deze volzin
nen richtten B. en W. van Haarlem zich op 3 juli 1919 tot
de Raad met een voorstel. Na gewezen te hebben op het
gemeentelijk Frans Halsmuseum, de nieuwe Stads
schouwburg, de orgelconcerten in de Grote Kerk, de
zorg voor monumenten, voor Hout en Plantsoenen en
de subsidiëring van het Haarlems Muziekcorps ging het
schrijven verder: 'Neen, men kan niet zeggen dat Haar
lem hare taak ten opzichte van de Kunst verwaarloost.
En toch ontbreekt er nog iets, t.w. eene goede concert
zaal. Wij doen niets tekort aan de goede eigenschappen
van de groote zaal in de sociëteit 'de Vereeniging' als wij
constateren dat die zaal niet voldoet aan de eischen die
men aan een goede concertzaal kan stellen. Dat springt
vooral in het oog, nu er plannen gerezen zijn om het
schoone orgel, dat vroeger in het Paleis voor Volksvlijt
geplaatst was, in deze gemeente te doen plaatsen'. B.
en W. spreken vervolgens over de voorgenomen schen
king en over de mislukte onderhandelingen betreffende
het plaatsen in de zaal van Vereeniging. Door de toene
mende bloei van het Haarlemse verenigingsleven is er
een tekort aan zaalruimte. De bouw van een nieuw con
certgebouw zou voor dit alles gewenst zijn, aldus B. en
W. Zo n opdracht zou gegeven moeten worden aan 'een
bouwmeester die in den lande eene eerste plaats in
neemt Voorlopige besprekingen met een onzer groot
ste bouwmeesters' leidden tot een bedrag van 2.500,-
voor ontwerpkosten. Het was de votering van dit bedrag
dat B. en W. aan de Raad voorstelde.
60