Berlage ontwerper
van een nieuw
Concertgebouw?
Een duur cadeau
Ongeveer tegelijkertijd (5 juli 1919) bracht gemeentese
cretaris mr. dr. J. Wytema, tezamen met Louis Robert,
een bezoek aan De Rijp om Stoop vast te danken voor
zijn komende schenking. Wytema deelde mee dat het in
de bedoeling lag om het nieuwe concertgebouw te bou
wen op de terreinen van de heer Van de Poll, waar ook
de tweede H.B.S. zou komen (4) en dat aan Berlage
gevraagd zou worden een monumentaal concertge
bouw te ontwerpen. 'Hij achtte de kans op veel opposi
tie van de socialen niet groot als hen maar de verzeke
ring gegeven werd dat ook volksconcerten, liefst gratis
zouden worden gegeven. In zulk een geval is geld, zelfs
veel geld, geen overweging. Dit wordt toch betaald door
de rijken'. Heel democratisch had Wytema ook nog op
gemerkt 'Anders is tegenwoordig een wanhoop dat ge
meenteraadsleden alles weten, getuige de actie tegen
Berlage inzake de Vijzelstraat in Amsterdam'.
Wytema verzocht Stoop en Bunge schriftelijk de schen
king te willen vastleggen. Dit geschiedde in een geza
menlijke brief waarin de firma S. Adema te Amsterdam
werd aanbevolen voor de restauratie en waarin beide
heren een eigen voorkeur voor een architect uitspraken
in de plaats van Berlage. Bunge wilde graag Foeke
Kuipers de opdracht laten krijgen, terwijl Stoop aan
Eduard Cuypers dacht, de architect van zijn zwembad in
Overveen, dat juist in die tijd gebouwd werd.
Met deze brief kwam de zaak in de openbaarheid. Stoop
was geabonneerd op een knipseldienst (de firma Joh.
van Haarlem te Amsterdam) en in het dossier liggen tal
van berichten uit plaatselijke en landelijke dagbladen.
In het Haarlems Dagblad wijdde J.C. Peereboom een
artikel van drie kolommen aan deze zaak, in zijn veelge
lezen rubriek 'Om ons heen'. Peereboom zag veel be
zwaren voor een nieuw concertgebouw: door de con
currentie met de zaal van Vereeniging zouden beide
financiële schade lijden, wat ook zijn weerslag zou krij
gen op het sociëteitsleven van Vereeniging. 'Er zijn in
de wereld nuttelooze, welkome en dure cadeaux en
het orgel dat de heeren Stoop en Bunge ons willen
schenken behoort tot de laatste soort'. Aan een nieuwe
grote concertzaal bestond volgens Peereboom geen
behoefte; alleen de bolsjewiek Wijnkoop zou ermee ge
baat zijn 'wanneer hij in troebele dagen een van zijn
opzweepende redevoeringen houdt, want dan worden
honderden menschen (geen aanhangers, maar dwaze
nieuwsgierigen) wegens gebrek aan ruimte wegge-
61