Dit alles is voor Willem Frederik Hermans aanleiding om
in zijn biografie 'De raadselachtige Multatuli' te schrij
ven:
'Deze schrijver, die, zoals zijn vrienden hardop zei
den en zijn vijanden in hun hart wisten, de grootste
van zijn eeuw zou zijn, werd hooguit geduld als com
pilator van Duits krantengebeuzel. Op zijn opinie
overwater in Duitsland gebeurt-en dat is veel en het
is van historische betekenis-wordt te Haarlem geen
prijs gesteld en nergens anders trouwens'.
In deze periode citeert hij in zijn artikelen steeds vaker
de Mainzer Beobachter. Vindingrijk als hij is, ziet Multa
tuli kans zijn mening over allerlei actuele gebeurtenis
sen en ontwikkelingen toch neer te schrijven, ook al is
dat nu juist het laatste waaraan men in Haarlem behoef
te heeft. Hoe dan? Door te citeren uit de Mainzer
Beobachter, een krant die niet bestaat! Als de neiging
tot mystificatie een karaktertrek van romantici is, dan is
Multatuli's vondst een uitstekend voorbeeld, dat nog
geslaagd is ook.
Toch blijkt uit zijn correspondentie dat hij de Van den
Rijn-tjes met steeds minder plezier schrijft. Misschien
heeft dat wel te maken met het feit dat hij vanaf april
1868 rechtstreeks correspondeert met Enschedé, om
dat de tussenpersoon, Busken Huet, naar Indië is ver
trokken.
De mystificatie duurt tot 28 juli 1869! Er wordt bij de
directie van de krant een brief gedeponeerd van een
zekere F.A. Harten. Harten staat op intieme voet met
Marie Anderson, een vriendin van Multatuli die van de
75
tw. J. ZiT.WA.Y
lier-i t* »-'i'
,J,. lm i«l tw* »f
ifiOfiV US PRIVSTEKEH.
hrl «»|K'Rt>«»r onilrrvrl|«
K«| x'1»' cdin'i.l li.'.'i „0,10.
SOOL-ATLAS
■IKKIK* BKR
teutiU' tmnmu. Pit» «is,
B MI. K«ilö, UJ
m »p ie
aSBEST"
Bijdrage van Multatuli aan
de Opregte van 26 mei 1869
4oo> de Waete
ui ilal wpMi ia FrwsUiJï
U«( *«li, ««aan»,
waarin hij spreekt over de
Mainzer Beobachter (1e
kolom, 9 regels van boven).