mystificatie afweet. Ze heeft kennelijk haar mond voor
bij gepraat, want Harten beweert bij de directie dat de
Mainzer niet bestaat. Enschedé vraagt Multatuli om een
reactie. Die is helaas niet bewaard gebleven, maar uit
andere brieven van Enschedé blijkt dat Multatuli mag
blijven schrijven, zij het zonder langer te citeren uit de
Mainzer.
Altijd is aangenomen dat Multatuli de dienst werd opge
zegd naar aanleiding van de mystificatie affaire. De brie
ven uit het Enschedé-archief maken evenwel duidelijk
dat Multatuli zelf ontslag heeft genomen omdat het
werk hem niet langer beviel.
Op 24 december 1869 dient hij zijn ontslag in, al biedt hij
aan om grotere publicaties te verzorgen van 'staatkun
digen of staathuishoudkundigen aard'. Beleefd maar
beslist wijst de directie dit voorstel van de hand. De
relatie tussen de Opregte en Multatuli eindigt dan.
Pas tegenwoordig weten we precies hoeveel Multatuli
schreef voor de Opregte. Inde delen 11, 12en 13vanhet
Volledig Werk zijn alle stukjes Van den Rijn voor het
eerst herdrukt. In totaal zijn het er ruim driehonderd,
sommige enkele pagina's lang. Sommige zijn 'droog als
gort' zoals Multatuli zelf zegt, andere zijn buitengewoon
aardig. De moeite van het herlezen zijn ze zeker waard.
Voor hun hulp ben ik Joke en Peter Hammann dank
baar, de laatste ook vanwege de fraaie foto's van zijn
hand.
Bronnen Multatuli, Volledige Werken, deel XI Amsterdam 1977; deel XII
Amsterdam 1979; deel XIII Amsterdam 1980.
W.F. Hermans, De raadselachtige Multatuli, Amsterdam 1976.
Over Multatuli. Deel I e.v. Amsterdam 1978 e.v.
76