fleerde daarmee zijn grootse inzet voor de medemens in
geestelijke en materiële nood. Zijn diep geloof vertaalde
hij niet alleen in een trouwe gang iedere zondag naar de
Paterskerk aan de Nieuwe Groenmarkt, waar hij evenals
zijn vader kerkmeester was. In 1951 werd hij door Z.H.
de Paus benoemd tot Ridder in de Orde van de H. Gre-
gorius vanwege zijn 40-jarig jubileum als Vincentiaan.
De daarbij behorende versierselen werden hem toen
door zijn vrouw opgespeld. Als bestuurslid van de Stille
Armen en lid van de Bijzondere Raad als afgevaardigde
van de Haarlemse St. Vincentiusvereniging was hij voor
velen een vertrouwenspersoon. Dat zij juist zijn hulp op
prijs stelden, blijkt wel uit de talloze malen dat hij als
toeziend voogd werd aangesteld.
Als vertrouwenspersoon trad hij ook op voor de joodse
middenstanders rond de Botermarkt. Zij stelden voor
hun vlucht of deportatie in de Tweede Wereldoorlog
hun handeltje bij hem in bewaring. Op zolder lagen tot
na de bevrijding de jutezakken en dozen die op een
enkele uitzondering na niet meer werden opgehaald.
Toch kwamen ze door Van Os weer in de juiste handen
terecht: bij verre familieleden, vrienden en joodse col
lega's.
Jarenlang was hij bestuurslid van de R.K. Schoolvereni
ging, commissaris van de Exploitatie Maatschappij Ge
broeders Brinkmann en uit dien hoofde commissaris
van de kunstenaarssociëteit Teisterbant die zich in de
kelders van Brinkmann ophield.
Omdat hij geen groot spreker was, bedankte hij voor
een KVP-zetel in de Haarlemse gemeenteraad. Van 1945
tot 1967 was hij bestuurslid van de Vereniging Haerlem
waar menigmaal een beroep werd gedaan op zijn grote
historische kennis van de stad. Een groot succes was in
1942 een tentoonstelling van 43 gapers uit zijn histori
sche drogisterij-collectie die in het verenigingsgebouw
De Hoofdwacht te zien was. Maar liefst 1100 bezoekers
kwamen in twee weken naar deze bijzondere verzame
ling kijken. Hiermee zijn we aangeland bij een ander
facet uit zijn leven.
Van Os verzamelde kunst in de ruimste zin van het
woord, vnl. toegespitst op de geschiedenis van zijn vak
en stad. Op beide terreinen wist hij topstukken te ver
werven, niet alleen omdat hij de tijd mee had, maar door
geduld en kennis van zaken. In zijn vrijgezellentijd was
hij een frekwent veilingbezoeker, een liefhebber van de
Parijse boekenstalletjes en een verzamelaar van ar-
81