cheologische zaken in de bouwput van Vroom Drees-
mann. Niets werd aangeschaft uit oogpunt van beleg
ging maar uit liefde voor het voorwerp waarmee hij zich
zo graag omringde. Zo min mogelijk schatten werden
aan het oog onttrokken; daarom ademde zijn huis een
museale sfeer. Dat begon al in de hal waar de kaart van
Romein de Hooghe prijkte. Ook de met marmer bevloer
de gang voerde je langs zeldzame gravures van Haar
lemse stadsgezichten. Op de binnenplaats had hij ge
velstenen en bouwornamenten laten inmetselen die hij
voor sloop had kunnen behoeden. In de woonkamer
was het behang verdwenen achter oude en moderne
meesters, kasten met boeken, porcelein en glaswerk.
De etsen en tekeningen zaten in mappen, maar een etsje
van Rembrandt ging echter zo in een envelop met de
kinderen naar school mee wanneer het onderwerp in
een les ter sprake kwam. De leerkrachten weigerden
echter te geloven dat het een echte Rembrandt was,
want die gaf je niet aan kinderen mee.
Zelf was hij ook bedreven met potlood en penseel na
privé-lessen bij de kunstschilder H.F. Boot. Maar met
zijn niet onverdienstelijke stillevens en landschapjes
liep hij nooit te koop.
82
Op een bestuursdiner t.g.v.
50-jarig bestaan
Ver. Haerlem in 1951;
staand vtnr. mej. dr. G.H.
Kurtz, drs. J.J. Luyten,
A.J.M. van Os, mr. C.J.M. de
Jongh, zittend vinr. ir. H.A.
Breuning, C. Spoelder,
mr. C.W.D. Vrijland, P.A.
Dijkema, B.F. Enschedé en
mr. J. Bierens de Haan.