Bij de landelijke Monumentenzorg in het jaar 1982 heeft
voor alles de komende decentralisatie centraal gestaan.
Na 1975 (het Monumentenjaar) is het niet voorgeko
men, dat het monumentenwereldje zich zo druk maakte
over één onderwerp. Vooraanstaande personen hieruit
zochten of kregen de gelegenheid om de meest uiteen
lopende artikelen te plaatsen of interviews te geven,
waarbij de kernachtigste uitspraak als vette kop boven
het artikel geplaatst werd; het geheel kreeg het aanzien
van spiegelgevechten, die gebruikelijk aan belangrijke
beslissingen vooraf gaan.
Opmerkelijk is het echter wel, dat aan de achtergron
den, die geleid hebben tot deze ontwikkeling in het
rijksbeleid, volledig voorbij is gegaan; onvoldoende
geeft men zich rekenschap van de slechte toestand
waarin de monumentenzorg sedert de Monumentenwet
(1961) geraakt is, waardoor er gewoonweg iets moest
gebeuren. De opzet bij de decentralisatie, namelijk het
herverdelen van taken en bevoegdheden tussen rijk en
gemeenten, veroorzaakte bij de 'gevestigde orde grote
paniek; vertegenwoordigers hiervan hebben duidelijk
hun best gedaan om alle ogenschijnlijk negatieve
aspecten extra te belichten en positieve zaken als niet
ter zake doende ter zijde te schuiven. Het ziet er niet
naar uit dat de minister van Welzijn, Volksgezondheid
en Cultuur en zijn adviseurs erg onder de indruk zijn
geraakt van deze quasi-kruitdampen.
Monumentenzorg Haarlem heeft zich niet onbetuigd
gelaten in deze discussies en heeft meer dan eens het
belang van de gemeentelijke monumentenzorg mogen
vertegenwoordigen.
De landelijke vakpers heeft uitgebreid aandacht ge
schonken aan Haarlems Monumentenzorg, getuige bij
voorbeeld de Haarlemnummers van de Koninklijke Ne
derlandse Oudheidkundige Bond en de Bond Heem
schut, die binnen de monumentenwereld erg goed zijn
ontvangen. Het 'Haarlemse (organisatorische) model'
wordt inmiddels zelfs door het ministerie van WVC ge
noemd als toekomstmodel voor de gemeentelijke mo
numentenzorg.
Het is jammer om te moeten constateren dat, in tegen
stelling tot de landelijke erkenning, het plaatselijke mo
numentenbeleid in 1982 niet dié ontwikkeling te zien
heeft gegeven waarover in het jaarverslag 1981 is ge
sproken.
De belangstelling hiervoor is, ondanks de zorgelijke