vaak slecht harmonieert met zijn omgeving; de gevol
gen hiervan beginnen zich steeds meer in de stad af
te tekenen. In een aantal gevallen zou sloop niet no
dig zijn geweest indien in Haarlem een instelling zo
als de Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel
werkzaam zou zijn geweest, die de status van toege
laten instelling (woningbouwvereniging) heeft.
Toch is 1982 voor Monumentenzorg Haarlem, ondanks
bovenstaande geluiden, een bijzonder nuttig jaar ge
weest; mede dank zij externe hulp van praktikanten,
werkverruimende maatregelen' etc. die het chronische
tekort aan menskracht enigszins compenseren zijn in
tern o.m. de volgende resultaten geboekt:
- een volledige wijziging van het administratieve sys
teem, waardoor een efficiënte afstemming van het
materiaal op toegankelijkheid en eventueel toekom
stige computerverwerking is bereikt; bij de invoering
van de decentralisatie zal dit een van de voorwaarden
zijn.
een uniforme codering van het administratieve en
documentatiesysteem, waardoor het aanwezige fo
to- en diamateriaal en het tekeningenarchief aan
bruikbaarheid hebben gewonnen,
microverfilming van het volledige tekeningenbe
stand en een deel van de overige documentatie heeft
plaatsgevonden, hetgeen de opbergcapaciteit aan
tekeningen verruimt.
In de personele sfeer zijn - dank zij eerder genoemde
factoren enkele mensen de afdeling komen verster
ken. Zonder de anderen daarbij tekort te willen doen,
mag de komst van de heer drs. J.M. Poldermans, gespe
cialiseerd in de middeleeuwse stadsarcheologie, niet
alleen voor de afdeling maar vooral ook voor Haarlem
als een historisch belangrijk gebeuren gememoreerd
worden, zij het dat het voorlopig gaat om een periode
van één jaar van 1 mei 1982 af. Het werk dat hij inmiddels
heeft verricht, waarvan u in dit jaarboek een afzonderlijk
verslag aantreft, heeft bewezen dat een waardevolle
stad als Haarlem eenvoudigweg niet buiten een derge
lijke deskundige kan, ondanks activiteiten van amateur
archeologen. Naast het bereiken van interessante on
derzoeksresultaten heeft hij door het instellen van een
archeologisch spreekuur en het geven van voordrach
ten voor o.m. scholen, de reeds bestaande belangstel
ling onder de Haarlemse burgerij voor het oudheidkun
dig bodemonderzoek vergroot. Zijn grote deskundig-