hing een 'stuk met dood wild, geschilderd door Jan de Wet. Dit stuk is genomen uit een huis op de Kraayenhor- ster Gracht, door de stad aangekocht ten dienste der militairen'. In de raadkamer hingen de twee stukken betreffende L.J. Koster, beide van J.A. Kruseman Jr., het ene door Haarlems ingezetenen aan de stad geschon ken in 1823, het andere door Koning Willem I aan Haar lem geschonken in hetzelfde jaar. Verder noemt de schrijver onder meer de verzameling oude meesters van mejuffrouw M. Hoofman in de Grote Houtstraat, het kabinet van munten en penningen van W.P. Barnaart aan de Nieuwe Gracht en het kabinet van J. Tirion op de Koudenhorn 'bestaande in eene fraaye verzameling na tuurkundige werktuigen'. Het meest interessant - voor ons in 1984 - is het vierde hoofdstuk, getiteld 'Koophandel, fabrijken, manufactu ren, enz.', waarin de auteur een overzicht geeft van de economie van de stad Haarlem in 1828. Het was een van de meest sombere perioden in de economische ge schiedenis van Haarlem en een overzicht van de hand van een kundig Haarlemmer heeft dan ook zeker be lang. Het is dit hoofdstuk dat wij hierna in zijn geheel zullen overnemen. Rest de vraag: wie was de auteur? De onvolprezen C. Ekama laat ons ook hier niet in de steek. In zijn Catalogus van boeken, pamfletten, enz. over de ge schiedenis van Haarlem (Haarlem 1874-1875) noemt hij als auteur jhr. L.J. Quarles van Ufford. Als we weten dat Ekama in dezelfde tijd in Haarlem woonde als genoem de jhr. Quarles van Ufford is er geen reden om aan zijn toeschrijving te twijfelen. De exemplaren van dit boekje in het gemeentearchief Haarlem en in de Stadsbiblio theek hebben dan ook dezelfde naam in potlood op het schutblad. Jhr. Louis Jacques Quarles van Ufford (1796-1872) was een bekend Haarlemmer. Hij was de oudste zoon van jhr. mr. P.N. Quarles van Ufford, president van de Recht bank van Eersten Aanleg te Haarlem en onder meer lid van de Haarlemse Gemeenteraad, uit diens huwelijk met M.G. Hoofman. Jhr. Louis Jacques was ten tijde dat hij dit boekje schreef zelf ook lid van de Haarlemse Gemeenteraad. Later zou hij nog wethouder van Haarlem worden, voor zitter van de Commissie Financiën, commissaris over de Stads-teekenschool, voorzitter van commissarissen van de Bank van Lening, voorzitter van de Kamer van Koophandel, Hoofdingeland van Rijnland, regent van 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 11