In totaal werden 16 beerputten onderzocht, 2 beerkui- len en 3 (afval)tonnen. Een aantal putten werd van opzij, door eerst met een graafmachine een gat naast de putte laten graven, geopend om zodoende een goede indruk van de gelaagdheid binnen deze putten te krijgen. De vondsten waren zeer bevredigend. Sommige putten leverden niets op, andere daarentegen boden een rijke inhoud. De vondsten bestonden uit: steengoed, majoli ca, diverse soorten rood- en witbakkend aardewerk, glas, metaal (ijzer, tin en koper), hout (onder andere een klapspaan), leer, textiel, papier, speelgoed, benen voor werpen, zaden, vruchten, eieren, etc. Dat een onder zoek in een beerput niet geheel zonder gevaar is, bleek 150 TIN, eerste kwart 17e eeuw. Opgegraven in de Raam- steeg. Kannetje: Zuidhollands type, hoogte: 12,5 cm, tingieter: Cornelis Jacobsz. uit Leiden, datering: tussen 1604 en 1607. Lepel: vijgvormig blad, veelkantige steel, lengte: 17,2 cm; tingietersmerk: gekroonde Tudorroos met initialen H.H. (tingieter onbekend), datering: vroeg 17e eeuw (foto: Openbare Werken, Jos Fielmich).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 152