meester worden, maartoen hij uiteindelijkvoordegrote aandrang van minister Beel was gezwicht, kondigde hij aan deze post in Haarlem tot zijn vijfenzestigste te zul len vervullen. Sinds zijn installatie in november 1947 beleefde hij juist de stormachtige periode van de opbouw na de oorlog en de uitbundige groei van de welvaartsstaat tot het eind van de jaren zestig. Het was ook de tijd van toene mende inspraak en medezeggenschap en een van de bestuurlijke zaken die hem intens bezig hield, was de kloof tussen overheid en burgerij, die hij persoonlijk als zeer pijnlijk ervoer. Hem was er alles aan gelegen om die kloof te overbruggen en als een van de bouwstenen beschouwde hij de plaatselijke pers, overigens met een goed begrip voor het onafhankelijke functioneren daar van. Uit die tijd stamden de periodieke ontmoetingen die wij (ondergetekende als chef stadsredactie van het Haar lems Dagblad, Wim Helversteijn als chef van de Nieuwe Haarlemsche Courant en Kees Sipkes van Het Vrije Volk) met hem hadden in zijn historische werkkamer in het stadhuis. We leerden hem kennen als een bekwaam bestuurder en hem waarderen om zijn hartelijkheid en openhartigheid. Hij was een opgewekt gastheer en daarom verraste het ons elke keer weer, als tijdens zo'n gesprek zijn zorg en bezorgdheid over het reilen en zeilen van zijn stad de overhand kreeg, hij uit zijn stoel opstond en peinzend uitkeek over 'zijn' Grote Markt. Het was ook de tijd van de financiële problemen, zij het dat ze anders geaard waren dan in de huidige periode van economische neergang en bezuiniging. Er was de dreiging van artikel 12 van de Gemeentewet, het onder curatele gesteld worden door het rijk, omdat bij de uit voering van de talloze taken van het gemeentelijke ap paraat de jaarlijkse begrotingen niet sluitend te krijgen waren. Een zwarte bladzijde in het geschiedboek van Haarlem vormde het schandaal van de kredietoverschrijding met ettelijke miljoenen voor de bouw van het honkbalsta dion. Cremers heeft zich deze misstap van het toenma lige stadsbestuur persoonlijk zeer aangetrokken. Het was ook de tijd van de stedelijke groeiexplosie in de vorm van de sub-city Schalkwijk, een moderne stads wijk over het Spaarne waar 40.000 mensen moesten gaan wonen. De kritiek op de architectuur en de bouw- uitvoering heeft hem toen zeker niet onberoerd gelaten. 175

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1983 | | pagina 177