25-jarige leeftijd verschenen zo Rondom de Kliffen,
volksfantasieën uit het gebied van het Vrouwtje van
Stavoren, en Groningen zingt, waarin hij de herkomst
van de Groninger volksliedjes aantoonde. In 1950 pro
moveerde Tjaard de Haan op het proefschrift Volk en
Dichterschap, academisch gezien een primeur, want
volkskunde was en is nog steeds een stiefkind onder de
Nederlandse wetenschappen.
Als leraar kwam hij via Den Haag in Haarlem terecht.
Daar nam hij het initiatief tot de oprichting van een
Volkskunde Commissie van de Vereniging Haerlem
(1956-1976). Naast lezingen werden eronderzijn redac
tie tal van publikaties over de plaatselijke geschiedenis
en folklore verzorgd. Van de reeks dorpsmonografieën
noem ik onder andere Spaarndam, Zandvoort, Oud
Schoten en Haarlemmerliede. In het jaarboek van de
Vereniging Haerlem publiceerde hij it1974 het onder
zoek onder scholieren naar de gebruiken bij de viering
van Luilak en Sint Maarten. Op landelijk niveau drukte
hij al langer zijn stempel op de bestudering van de
volkskunde, onder andere met het tijdschrift Neerlands
Volksleven dat hij kort na zijn promotie begon. Het
groeide uit van een onaanzienlijk mededelingenblaadje
tot een gezaghebbend orgaan. Zeer talrijk zijn daarin
zijn bijdragen, terwijl bundels met een monografisch
karakter vaak best-sellers waren. Ook was hij enige tijd
als redacteur verbonden aan het dialectblad voor Gro
ningen en omstreken: Dörp en Stad, het orgaan van de
Nederlandse Vereniging voorde Volkszang: Volkszang.
Ook zijn voorzitterschap van het Beraad voor het Neder
lands Volksleven mag niet onvermeld blijven. Daarnaast
verschenen er vele publikaties in boekvorm, die een
veel groter publiek aanspraken (Huilen op de Kermis,
Straatmadelieven, Volkskunst der Lage Landen, Smeu
lend Vuur en Nederlandse Volksverhalen).
Zijn opvallend taalgebruik kwam nog beter tot uitdruk
king in zijn lessen aan het Lorentzlyceum, waar hij zich
ook als kundig toneelbewerker en -regisseur ontpopte.
Een twintigtal stukken werd door hem vertaald, bewerkt
en geregisseerd, terwijl de leerlingen steeds weer voor
een geestdriftige vertolking zorgden, van 'Een Zomer
zotheid' van Cissy van Marxveldt tot 'De politieke tinne
gieter' van Ludwig Holberg.
Toen er zo'n tien jaar geleden een einde kwam aan zijn
leraarsloopbaan te Haarlem kon hij zijn scheppende
drang alleen nog maar kwijt op papier, tot de artrose,
'die Krankheit vom Schreibtisch', hem velde. Na het