bleek zijn talent om de juiste medewerk(st)ers aan te
trekken, wie hij bepaalde taken delegeerde. Niettemin
hield hij zichzelf verantwoordelijk.
Toen in 1966 bisschop Van Dodewaard gestorven was,
duurde het wel even eer de naam van Zwartkruis viel als
die van de mogelijk nieuwe bisschop. Toen zijn benoe
ming officieel afkwam, was er algemene tevredenheid.
Zijn bisschopswijding in de kathedraal werd een litur
gisch hoogfeest, dat met een daverend applaus werd
afgesloten, toen hij zegenend en glunderend doorzijn
kerk trok. Niemand kon toen vermoeden, dat er zeven
tien jaar later, in dezelfde kerk, bij de uitvaart van deze
bisschop weer een langdurig applaus zou opstijgen,
maar dan om hem te bedanken voor alle moeiten en
zorgen, die hij zich terwille van zijn bisdom getroost
had.
Bisschop Zwartkruis startte zijn episcopaat toen de
postconciliare stormen begonnen op te steken. De Ne
derlandse katholieken vroegen om een andersoortige
bezieling dan waarmee zede laatste honderd jaar waren
opgevoed. De emancipatie had haar eindfase bereikt en
moest zich nu, ook binnen de Kerk, waarmaken. Dat
leidde tot veel verwarring, onbegrip en onzekerheid. De
bisschop probeerde die onrust, die ook zijn Haarlemse
Kerk had aangetast, op te vangen door zijn ideaal 'Kerk,
wij samen' als een opdracht te lanceren en al de daaruit
voortvloeiende activiteiten te laten voeden door de
drieëenheid van zijn wapenspreuk: Waarheid Eenheid
Liefde.
Hij werkte van harte mee aan het ontwerpen van nieuwe
structuren in de zielzorg, maar centraal bleef bij hem
staan de verkondiging van het evangelie, van de blijde
boodschap. Hij wilde op de eerste plaats geloofsver
kondiger zijn en geen manager. Hij wilde een bisschop
zijn die getuigenis aflegt van zijn christelijke inspiratie
en die ook overdraagt op de hem toevertrouwde geeste
lijkheid en gelovigen. Door dat 'Kerk, wij samen' groei
de hij in zijn bisschopsambt, werd hij steeds meer bis
schop, maar ervoer hij ook hoe in heel zijn bisdom vanaf
de basis inhoud werd gegeven aan zijn ideaal, dat geen
illusie bleek te zijn.
Teleurstellingen zijn hem niet bespaard gebleven. Pro
blemen met Rome, tegenstellingen binnen het Neder
landse episcopaat, de verdeeldheid, die zich ook in zijn
eigen bisdom manifesteerde, hij heeft zich dat allemaal
zwaar aangetrokken. Deed het hem enerzijds pijn, dat
hij de zogenaamde kritische groeperingen - aan wier
197